EEN ENKEL WOORD OYER DE WENSCHELIJKHEID EN DE MOGELIJKHEID EENER FUSIE TUSSCHEN DE OFFICIEREN EN VRIJWILLIG DIENENDE MIN DEREN YAN HET NEDERLANDSCIIE LEGER EN HET EUROPEESCH ELEMENT IN HET INDISCH LEGER. Onder de gewichtige veranderingen, welke eerlang eene herziening van de Grondwet van het Rijk der Nederlanden mogelijk medebrengt is er ééne, welke het Indisch leger meer van nabij betreft. Staat namelijk in artikel 185 van de thans bestaande Grondwet, dat „de lotelingen bij de militie te land, niet dan met hunne toe- vstemming, naar de Koloniën en bezittingen van het Rijk in andere „werelddeelen mogen gezonden worden," nu luidt het Regeeringsont- werp, dat de Nederlandsche dienstplichtigen niet dan krachtens eene wet buiten Europa zullen mogen gaan, terwijl als toelichting daarop de Regeering laat volgen: „dat het niet te voorzien is, in welke „moeielijke omstandigheden Nederland in eene min of meer verwij derde toekomst ten aanzien zijner Koloniën geraken kan, en het dus „wenschelijk moet worden geacht, dat de Grondwet voortaan niet meer verhindere, dat ook dienstplichtigendesnoods zonder hunne toestemmingnaar de Koloniën kunnen gezonden worden Hopen wij al dadelijk voor het Indisch leger, dat deze Neder landsche wetswijziging zoo spoedig mogelijk haar beslag krijge! De faculteit voor den wetgever in Nederland toch, om in tijden van nood in de Indische bezittingen, een paar bataljons met een paar batterijen binnen enkele dagen derwaarts te doen inschepen, om het Indisch leger bij te springen, is voorwaar moeielijk in waarde te overschatten voor een ieder, die op het behoud der koloniën prijs stelt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 32