960 Wij achten het eerste denkbeeld, vooral wanneer het adres zich bepaald had tot de leden der Orde, gelukkiger dan het tweede. Het mag toch betwijfeld worden of het dezen oud- kapitein aan genaam zal zijn dat zonder zijne voorkennis of toestemming bladz. 88 van „Voorheen en Thans" de door hem verrichte wapen feiten, maar ook de rampzalige gebeurtenis die een eind maakte aan zijne militaire carrière, tot een onderwerp worden gemaakt van eenige publieke geschriften en van artikels in verschillende dagbladen. Ook het bij den „Open brief" gevoegde gedrukte formulier van adhaesie betuiging, waarvan de de grondgedachte is dat ieder belang stellende uitgenoodigd wordt aan den oud-kapitein van Daalen te betuigen dat deze, door alsnog gebruik te maken van een hem bij een wet en een koninklijk besluit verzekerd recht in geen enkel opzicht zich vernederen kan, veel minder schade kan doen aan zijne eer of zijn karakter, kan ons geenszins bevredigen. Wij moeten hier echter terstond bijvoegen dat uitdrukkelijk in de bijlage van den open brief wordt verklaard dat dit formulier naar goedvinden kan worden gewijzigd. Het is dus volstrekt niet bindend en niemand die, het goede doel voor oogen houdend, waarmede die documenten en het „Naschrift" van „Voorheen en Thans" werden samengesteld, zijne belangstelling in deze zaak zoude willen be tuigen, behoeft zich door den vorm van het gedrukte formulier daar van te laten terug houden. Wij voor ons hopen dat van Daalen, hetzij hij al of Diet in den afloop dezer zaak aanleiding vinde alsnog zijne rechten op de Militaire Willemsorde aan het oordeel van den Koning te onderwerpen, in elk geval door talrijke bewijzen van be langstelling, die hem zullen geworden, moge ondervinden, dat hij noch in het moederland, noch in de koloniën vergeten werd. Onbetwistbaar toch blijft van Daalen een der grootste heldenfiguren uit den Atjeh oorlog en, mocht zelfs nimmer het devies dier Orde naast het Virtus Nobilitat zijne borst sieren, toch zal elke herinnering aau dien schitterenden officier steeds gepaard gaan met een gedachte aan MOED, BELEID en TKOUW. Batavia19 Augustus 1885. Een Bidder der Militaire Willemsorde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 347