118 bark „Marquis of Hastings," gezagvoerder Ingram, naar Batavia. Na vier maanden op de Artillerie-school te hebben doorgebracht, werd hij in April 1835 benoemd tot 2en luitenant bij het 6e bataljon infanterie te Ivedong Kebo en vertrok, na omstreeks 10 maanden daar geweest te zijn, met dat bataljon in 1836 onder het bevel van den luitenant-kolonel L. Du Perron weder naar de Westkust van Sumatra, om de operatiën tegen het beruchte Bondjol in Alahan-pandjang mede te maken. Hij werd ingedeeld bij de 5e compagnie van zijn bataljon te Pisang onder de orders van den kapitein J. Linck- laan Westenberg. Den llen November 1836 ontving deze kapitein last van den gene- raal-majoor Cleerens, militaire commandant van Sumatra's Westkust, om zich met zijn compagnie naar Batang-poeloepo te begeven en al daar met den civielen en militairen commandant, den 2™ luitenant G. E. Gropp, in overeenstemming te handelen, ten einde eene verster king, die de vijand te Auwer-koening in de YII Loera's (Padangsche bovenlanden) op eene hoogte had opgeworpen, te vermeesteren. Deze versterking had ten doel, om onze konvooien, die van Port de Koek langs Poeloepo naar Pisang gingen, te beschieten. Den volgenden dag marcheerde die compagnie af en kwam zeer laat in den avond op de bestemde plaats aan. Na een dag gerust te hebben, marcheerde zij den 14en 's morgens met het aanbreken van den dag naar de vijandelijke versterking, nadat aan haar nog waren toegevoegd 30 man van de bezetting van Poeloepo. Baudoin heeft zich bij die gelegenheid, zooals uit het rapport van dien dag bleek, onderscheiden, toen hij aau het hoofd van een af zonderlijk detachement een aanval deed op de vijandelijke versterking en vervolgens deel nam aan een gevecht, dat vier uren duurde en den onzen twee gesneuvelden en veertien gekwetsten kostte. Door de ontmoediging zijner soldaten had dit gevecht echter geen resultaat en verschafte ons de zege niet. Hij zelf werd bij deze gelegenheid door een buik- en een voetrandjoe gewond. De troepen waren gedwongen terug te trekken op Pisang, alwaar wij ons bivouac hadden. De commandant van de Padangsche bovenlanden kreeg toen last, om een anderen troep voor datzelfde doel te bestemmen. Die taak werd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 129