133 Nadat hij zoovele jaren den oorlog in de Padangsche bovenlanden en in de noordelijke afdeeling van Sumatra had medegemaakt, bij verschillende gelegenheden zich had onderscheiden en vele vermoeie nissen en ontberingen doorstaan had, meende hij door zijne plaatsing op Padang eenige rust te kunnen genieten. Hierin zag hij zich evenwel teleurgesteld, doordien hij een paar maanden daarna, bij gelegenheid van den algemeenen opstand in de Padangsche boven landen in Februari 1841, verplicht was deel te nemen aan de krijgs verrichtingen tegen Batipo, het brandpunt van den opstand. Hij behoorde bij de colonne van den kapitein A. Bernhardt, die samengesteld was uit het geheele 6C bataljon en 100 man van het algemeen depot benevens een bespannen sectie artillerie, bestaande uit een drieponder en een houwitser van 41 duim, beide op berg- affuit, onder den kapitein der artillerie S. L. A. Abema. Deze troepen werden persoonlijk door den kolonel Michiels geleid. Belangrijke gevechten vielen bij deze colonne niet voor. Den 2en Maart 1841 kwam Baudoin echter in actie, toen hij, bij het doortrekken van de colonne van Batang-bingalang naar Pasar-koebang, met zijn peloton tirailleurs den van alle kanten uit het kreupelbosch opkomenden vijand verdreef en daardoor het ongehinderd voortrukken van de colonne mogelijk maakte. Den 4en Maart daaraanvolgende, terwijl de colonne van den kapitein Bernhardt tegenover den Goenong bij Batipo stelling genomen had, kreeg de kolonel Michiels het bericht, dat de colonne van den majoor F. C. J. Yan Swieten, die uit Padang-riboe-riboe (13 kota's) mede tegen Batipo manoeuvreerde, reeds in de nabijheid van de kampong was. De colonne van den kapitein Bernhardt, in persoon geleid door den kolonel Michiels, richtte hare beweging met snelheid derwaarts en werd kort daarop Batipo's hoofdplaats van verschillende zijden inge nomen en de regentswoning door de hulptroepen in de asch gelegd. De regent van Batipo gaf zich op den 9en Maart aan den kolonel Michiels over. Baudoin kreeg last hem als gevangene naar Padang te transporteeren, en hem bij aankomst aldaar aan den assistent-resident en magistraat over te geven. Na zijn taak volbracht te hebben, keerde hij naar Padang-pandjang terug en vertrok in de maand Mei met het 6° bataljon naar Fort van der Cappelen, waarheen al

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 144