3
tot niets anders leiden dan tot het verlies der kolonie of van een
deel daarvan.
Om het eens figuurlijk uit te drukken, moet men den vijand met
één voet aan land doen komen en hem dan met alle kracht in zee
terugwerpen, vóór hij tijd gehad heeft den tweeden voet aan wal
te zetten.
.Het zou een tamelijk onvruchtbaar werk zijn, mijne denkbeelden
ter zake nader uiteen te zetten. Nu het voorhoofdfronsen van een
onzer machtige naburen onze helderziende, werkzamevoortvaren
de Staatslieden zoodanig heeft verschrikt, dat onze nationale
eer een gevoeligen knak heeft gekregen, is het te voorzien,
dat, wanneer een dergelijke nabuur lust mocht gevoelen verder
te gaan, er van een ernstig verzet weinig sprake zal zijn.
Zich het hoofd te breken over de wijze, waarop dat verzet zou
moeten plaats hebben, zou dus nuttelooze moeite zijn.
Maar een bepaalde aanval zal waarschijnlijk eerst in laatste in
stantie voorkomen; het is te verwachten, dat de naijverige nabuur
zal beginnen te stoken en intrigeeren. Hij zal trachten de Inland-
sche bevolking hier of daar tegen ons op te zetten, om, wanneer het
oproer of de opstand door ons niet met spoed en klem onderdrukt
wordt, zulks als voorwendsel te gebruiken, om zich in de zaak te
mengen.
Tn de toekomst zal het dus nog meer dan voorheen een dure plicht
der zelfstandige gezagvoerders zijn, den gang van zaken nauwgezet
na te gaan en volkomen op de hoogte te zijn van den geest der be
volking. Zelfs het geringste verzet moet in den aanvang met klem
worden onderdrukt; de oorzaken daarvan moeten ernstig onderzocht
en rechtmatige grieven bijtijds opgeheven worden. Breekt ondanks
alle voorzorgen onverwachts een ernstige opstand uit, dan voorzeker
is dadelijk krachtig optreden hot eenige middel tot zelfbehoud.
innige samenwerking tusschen civiel en militair gezag is onder al
le omstandigheden noodig, maar in dergelijke gevallen meer dan nood
zakelijk. Gemis daaraan leidt tot ondergang.
Men zij in den tegenwoordigen tijd op alles voorbereid. Bij die
voorbereiding moet reeds de bovenbedoelde samenwerking bestaan.
Tot die voorbereiding, voor zoover ze nog niet heeft plaats gehad;