- 143 breken; bij moest den bitteren beker tot den bodem toe le digen. Nu, dan ook maar niet langer gedraald, en op een morgen, toen het bataljon weer was uitgerukt en Poland eene sombere vlaag had be zorgd, liet bij de trouwe njabi roepen dezelfde die hem in 1833 bij de retraite van R,au naar Mandaheling, toen bij, gewond in eene taudoe liggend, bij een aanval der Padries door de dragers in den steek werd gelaten, het leven redde en zeide„Fine, die ma joor maakt het mij te moeielijk, ik kan die muziek voor mijn huis niet „langer hooreu. Laat morgen koelies halenwij gaan verhuizen." En werkelijk ontruimde hij den volgenden dag het huis. Eenige maanden later gaf Baudoin zijne betrekking aan den luite nant-kolonel Yan der Ylist over en keerde naar Gombong terug. In Januari 1855 werd Baudoin overgeplaatst bij het 2e bataljon in fanterie te Willem I, ten einde met drie compagnieën van dat bataljon naar Makassar te vertrekken, om, indien de oorlog met Boni mocht uitbreken, daaraan deel te nemen. Na zijn commandement van Gombong aan den kapitein Pipers te hebben overgegeven, vertrok hij naar Willem I en marcheerde in Februari vandaar met zijne drie compagnieën naar Semarang, waar die macht werd ingescheept en nog in dezelfde maand te Makas sar aankwam. Baudoin stelde zich onder de bevelen van den kolonel A. Yan der Hart, zijn voormaligen compagniescommandant, thans Gouverneur en militaire commandant van Celebes. Niet lang meer zoude hij onder de orders van dezen hooggeachten chef dienen. In den nacht van 25 op 26 Maart van datzelfde jaar werd hij ten ongeveer 21 ure door zijn jongen gewekt, met de mededee- ling dat er een soldaat was, die hem noodzakelijk moest spreken. Op zijn vraag wie er was, bekwam hij tot antwoord„Maak u niet „ongerust, majoor, ik ben soldaat van de Gouverneurswacht en kom „u namens den commandant van de wacht zeggen, dat de kolonel „vermoord is." Hij kleedde zich onmiddellijk en begaf zich naar de Gouver neurswoning, de wacht mede nemende..

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 154