144 De slaapkamer van den kolonel binnentredende, vond hij terstond diens lijk, dat met wonden overdekt was. Den dader op te sporen, was natuurlijk zijn eerste werk. Hij doorzocht het huis en vond den sluipmoordenaar, een bediende van den kolonel en Balinees van geboorte, de kris, waarmede hij zijn meester vermoord had, nog in de hand houdende. Hij ontwrong hem het moorddadig staal en bespeurde tevens, dat ook deze man in den buik gewond was, welke wond hem gedurende de worsteling door den kolonel was toegebracht. De aanleiding tot dezen moord moest gezocht worden in de norsche, om niet te zeggen harde behandeling, die de bediende dagelijks van zijnen meester ondervond. Meermalen reeds was hij door dezen ruw bejegend en, diende hij hierover zijne klachten in bij het politiebureau, dan kreeg hij eene berisping op den koop toe en moest zich dus alles laten welgevallen. Toen hij zich nu weder aan een ver grijp had schuldig gemaakt, daarover kwalijk bejegend en bedreigd was den volgenden dag naar het politiebureau te zullen worden ge bracht, kon hij zijne hartstochten niet langer bedwingen en besloot tot de noodlottige daad. Den avond vóór den dag, waarop hij naar het politiebureau zoude worden gebracht, voerde hij zijn plan uit. Lampenist van beroep zijnde, was hij volkomen op de hoogte van de localiteit van het huis. Na zijn lichaam met olie besmeerd en zijn haar kort geknipt te hebben, maakte hij, toen alles in diepe rust was, de deur van de kinderkamer, die naar de kamer van den kolonel leidde, open, vermoordde de kindermeid, verwondde de echtgenoote van den kolonel en maakte daarna een einde aan het leven van zijn meester. Op deze wijze moest de man, die alle hindernissen en gevaren wist te trotseeren, die steeds over zijne vijanden had weten te zege vieren, die immer zijn leven voor vorst en vaderland veil had gehad en die in de talrijke oorlogen, waaraan hij deelnam, zoo dikwerf den dood onder de oogen had gezien, zijn leven verliezen. Zijn geest zal steeds blijven voortleven in de herinnering van allen, die hem kenden en zijn naam eene eervolle plaats in de geschiedenis van Nederlandsch- Indië innemen. Na dit deerniswaardig uiteinde van den kolonel, militairen com-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 155