151 -
Waar ieder officier tot eenen hoogeren rang bevorderd wordt
zonder voldoende waarborgen, dat die betrekking in goede handen zal
geraken, daar veroordeelt men het wapen.
De eerbied voor meerderen kan niet alleeu berusten op plichtbesef,
mag niet alleen voortkomen uit vrees voor straf. Integendeel, het
ontzag der goede en ontwikkelde inférieuren voor hunne chefs moet
berusten op de achting, die hun afgedwongen wordt door beschaving,
welwillendheid, veel kennis van zijn vak en de overtuiging, dat
in ieders welzijn belang wordt gesteld. Dit alles laat somtijds veel
te wenschen over en waar meerderen gevoelen, dat zij niet in staat
zijn de achting hunner minderen anders te verwerven dan door hunne
onderscheidingsteekenen, daar trachten zij wel eens hun prestige te
verhoogen door middelen, die strijden tegen art. 1 van den Inwen-
digeu dienst. Officieren en chefs moeten bedenken, dat zij het hoofd
zijn, dat denkt en leidt en niet de arm, die slaat.
Naar mijne overtuiging is het gemis aan behoorlijke leiding bij ons
wapen hoofdzakelijk toe. te schrijven aan de wijze, waarop het stel
sel van bevordering bij ons wordt toegepast en wensch ik daarom
mijne meening dienaangaande mede te deelen en toe te lichten.
II.
Wat is bevordering?
Bevorderen is het verleenen van een hooger commando aan een
officier, dat is: het aan zijne leiding toevertrouwen van een grooter
aantal inférieuren.
Dit mag niet op losse gronden geschieden. Het departement van oor
log moet daarin voorgelicht worden door zijne agenten, de hoofdofficieren.
De hoofdofficieren moeten dus in de eerste plaats hiertoe in staat
zijn en er zich aan wijden.
Bevordering kan eenvoudig en goed geregeld zijn bij een goed
georganiseerd ofïïcierskorps. Hen zou dus bij ons wapen de bevor
dering niet door directe maatregelen moeten verbeteren, maar indi
rect daarvoor moeten werken, dat isde hinderpalen wegnemen, die
een goed stelsel van bevordering in den weg staan.
En die hinderpalen zijn gemakkelijk op te sporen,