160 Het is in theorie wel waar dat activiteit meer by jeugd dan bij ouderdom gevonden wordt, maar ook hierin blijkt de practijk niet altijd steekhoudend. Er zijn officieren, die op jeugdigen leeftijd reeds indolent en weinig actief blijken, terwijl betrekkelijk oude officieren nog dikwijls de grootste blijken van ambitie geven. De activiteit, voor luitenants gevergd, is bovendien eene geheel andere als die, welke men van eenen generaal mag verwachten. Alleen voor kapiteins en majoors, van wier activiteit een leger bijna geheel afhankelijk is, zou ik wenschen dat zij dien rang niet te laat bereikten. Overigens, zooals in sommige legers geschiedt, voor enkele rangen leeftijd te bepalen, acht ik verkeerd. Waar de infanterie behoorlijk geoefend wordt, zullen de officieren wel actief blijven; gewoonte is hierbij eene eerste voorwaarde en waar men te doen heeft met luie officieren, daar moet van de daarvoor aangewezen correcties gebruik worden gemaakt. Waar gebrek aan activiteit bestaat door vermindering van lichaam- of van geestvermogens, daar zal de chef bij behoorlijke controle hiermede bekend zijn en uit plichtsbetrachting zulk een officier voor pensioen voordragen. Door oefening verwijdert men alle ongeschikte officieren. Het is geen schande, wanneer lichaam of geest niet meer kunnen voldoen aan de hooge eischen, die daaraan bij ons gilde moeten gesteld worden. „Tant que le prince Eugène conserva la vigueur de son esprit, „les armes et les négociations des Autrichiens prospérèrent, mais lors- „que l'age et les infirmités l'eurent affaibli, cette tête, qui avait si „longtemps travaillé pour le bien de la maison impériale, fut hors „d'état de continuer ce même travail et de lui rendre les mêmes „services. „Quelles reflexions humiliantes pour notre vanité. „Un Condé, un Eugéne, un Marlborough voient l'extinction de leur „esprit précéder celle de leur corps et les plus vastes genies finis- „sent par l'imbécillité." (Instructions de Fredéric le Grand, sur l'art de la guerre). Wanneer wij dus om zulke redenen onze plichten niet meer ijverig kunnen vervullen, dan is het een gebrek in de instellingen van een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 171