170 dreigingte weten: insubordinatie door gebareningevolge artikel 99 C. W. kan worden beschouwd. Ook Mr. Pols is van meening dat, volgens de opvatting van het Hoog Militair Gerechtshof in Ne derland daardoor aan het begrip van daden van geweld eene bedenkelijke uitbreiding wordt gegeven, waardoor het onderscheid tusschen poging en volbrachte daadtusschen bedreiging en geweld plegingwordt opgeheven. Zoo zoude het enkel opheffen van de vuist of van een stok volgens genoemden schrijver evenzeer een daad van geweld zijn, waardoor het onderscheid van artikel 99 en 100 C. W. alleen zoude bestaan in het meer of min heftige van de beweging aan de zijde des daders, terwijl alleen op het gevolg, hetwelk het voor den beleegdigde heeft teweeggebracht, moet worden gelet. Is deze zelfs niet aangeraakt, dan kan er van feitelijke beleediging geene sprake zijn. Eene uitdrukkelijke uitzondering maakt artikel 100 C. W. voor het trekken van het geweer, welk feit, zonder dat zelfs eenige feite lijke beleediging heeft plaats gehad, bij uitzondering als daad van geweld wordt beschouwd. Buiten dit exceptionneel geval achten ook wij elke uitbreiding van de beteekenis. van feitelijke insubordinatie gegeven niet op de wet gegrond. Het Hoog Militair Gerechtshof heeft nog onlangs de oude in Indië gevestigde jurisprudentie gehand haafd door bij sententie dd. 18 April 1884 het vonnis van den krijgsraad te Palembang dd. 4 Januari 1884 te bevestigen, waarbij is beslist dat het wegwerpen van zijn geweer in de richting van een meerdere in rang en het daarna met opgeheven hand dreigend op dezen toetreden niet daarstelt feitelijke insubordinatie, maar in subordinatie door gebaren. Eene andere o. i. te groote uitbreiding van de vereischten bij dief stal in de chambrée, in artikel 191 C. W. strafbaar gesteld, geeft het Hoog Militair Gerechtshof in Nederland, wanneer het met toepassing van artikel 17 C. W. bij sententie dd. 24 Juni 1875 aanneemt, dat diefstal van goederen, toebehoorende aan een onderofficier, ge pleegd op den corridor der kazerne door een soldaat, is straf baar ingevolge artikel 191 met toepassing van art. 17 C. W. Daar de speciale strafbepaling op diefstal in de chambrée blijkbaar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 181