180
3e. Welken weg staat reclamant open, indien de commandeerende
officier vermeent, dat geen termen bestaan, hem op zijn verzoek met
zijn klacht naar den krijgsraad te verwijzen?
Ziedaar vragen, wier beantwoording belangrijk is te achten.
In het geval, sub le bedoeld, heeft het Hoog Militair Gerechtshof
in Nederlandsch-Indië in de laatste jaren zich steeds vereemgd met
de dispositiën van de krijgsraden, waarbij is aangenomen, dat bij
gedeeltelijke gegrondbevinding der klacht door den krijgsraad, de
'reclamant onmiddellijk uit zijn arrest wordt ontslagen met veroordeeling
van den Lande in de kosten der procedure.
Bij twee recente dispositiën, beide dd°. 24 Mei 1884, heeft dit Hot
evenwel, wat betreft de veroordeeling in de proceskosten, eene andere
beslissing genomen en bepaald, dat, bij eene gedeeltelijke gegrond-
bevinding der klacht, alle kosten van het geding ten laste van reclamant
zullen komen.
Het behoeft geen betoog, dat het voor den reclamant niet onver
schillig is, of hij al dan niet de proceskosten zal hebben te betalen,
welke, zoo wegens transport- als andere kosten, vaak een vrij hooge
som kunnen bedragen.
De meeningen zijn daaromtrent verdeeld.
Bij eene aanschrijving dd°. 9 Juni 1873, is weliswaar destijds
door het Hoog Militair Gerechtshof den Auditeur-Militair medegedeeld
het 2e lid van artikel 185 R. L. zoo op te vatten dat, overeenkomstig
„het daaromtrent bepaalde bij de voorschriften van strafvordering bij
"den burgerlijken strafrechter in Nederlandsch-Indië, alleen ingeval
'^van geheele vrijspraak of geheele g eg rondv er klaring de kosten van
„den processe zullen komen ten laste van den Lande, en in ieder
ander geval ten laste van den beklaagde of reclamant, edoch later
heeft het Hoog Militair Gerechtshof zelf implicite die meening laten
varen door zich met het gevoelen van de krijgsraden in verschillende
dispositiën nedergelegd te vereenigen, waarbij als beginsel is aange
nomen, dat hij, die in zijne klacht gedeeltelijk gegrond verklaard, alzoo
niet geheel in het ongelijk gesteld ismoet worden geacht niet ten
onrechte de uitspraak van den rechter te hebben ingeroepen.
Wat de veroordeeling in de kosten in het algemeen betreft, de
militaire wetboeken bevatten daaromtrent geene bepalingen.
Artikel 185 R. L. is toch alleen een voorschrift voor den Auditeur-