188
Ten einde daaraan te beantwoorden, werd opvolgend voorgesteld
de factoren van de levende kracht te wijzigen.
Zoowel de explosieve werking als het doordringingsvermogen nemen
toe in verhouding tot de snelheid van het projectiel, doch met dien
verstande, dat de explosieve werking eerst aanvangt mechanische
effecten te voorschijn te brengen, waar het doordringingsvermogen
reeds zijn maximum heeft bereikt. Dit wordt duidelijk, wanneer wij
de werking van een projectiel met 400 M. snelheid met een ander
met 200 M. snelheid vergelijken. Bij het eerste springt een schedel
in stukken uit elkander, terwijl bij het tweede een schedel slechts
een doorborende wond vertoont. Men heeft in verband hiermede
voorgesteld: op korten afstand te vuren met projectielen met ver
minderde lading en dientengevolge verminderde snelheid. Dit voorstel
zou echter op schier onoverkomelijke bezwaren in de practijk stuiten.
Reeds nu is bij de verspreide vechtwijze de vuurdiscipline met moeite
te handhaven, doch dit zou nog veel moeilijker worden, indien de
voordeelen, aan het bezit van een eenheidspatroon verbonden,
werden opgegeven.
In de tweede plaats werd voorgesteld eene wijziging te brengen
in de massa, hetgeen verkregen zou worden door vermindering van
het volumen of den dwarschen doormeter van het projectiel, m. a. w.
van het kaliber, hetgeen echter gepaard zou gaan met vermeerdering
in snelheid, en dus van de levende kracht.
Eindelijk in de derde plaats door de samenstelling van het projectiel
te veranderendoor het met een mantel van koper of staal te
omgeven, waardoor men de vormverandering meende te kunnen
tegengaan. De Pruisische kolonel Bode deed daarmede proeven.
Dit projectiel wordt onder den naam van Bode'sches Mantelgeschoss
of Rubingeschoss aangeduid. De genomen proeven leidden evenwel
niet tot een bevredigend resultaat.
Zoo lezen wij in de Revue militaire de l'étranger van 15 Juli
j. 1.„Dans le but de rendre les balles indéformables et leurs
blessures moins affreuses, on essaya, dès 1874, de les former d'une
„enveloppe mince en cuivre ou en laiton dans laquelle on comprimait
„du plomb naturel. La puissance de péuétration fut plus grande, mais,
„au choc, l'enveloppe se déchirait, et, se séparant du noyau en plomb,