8
IV. Beschikbaarheid van eene intacte, mobiele krijgsmacht, om
zoo noodig op elk uur van den dag of den nacht uit te rukken en
den vijand aan te vallen en te verslaan.
Hiertoe moeten, zoodra het bericht tot ons komt, dat de vijand
onze buitenposten heeft overrompeld en op ons aanrukt, do volgende
maatregelen worden genomen
1'. Oproeping van alle Europeesche ingezetenen, die, 't zij inliet
leger, t zij m de schutterij hebben gediend en indeeling daarvan
bij het korps schutterij. Bij aanwezigheid van daartoe geschikte
personen worden, onder nadere goedkeuring der Regeering, de noodimi
officieren benoemd; zijn er geen geschikte personen, dan wordt in het
incompleet zooveel mogelijk voorzien uit de officieren van het garnizoen.
Vorming van eene Chineesche burgerwacht ouder den kapitein en
den luitenant der Chineezen, zoo mogelijk met eigen wapenszijn die
met voldoende, dan worden van Gouvernementswege wapens verstrekt
geweren alleen aan hen, die er mede om kunnen gaan.
Voiming van een korps bereden ordonnansen uit de Europeesche
jongelieden, in staat een paard te berijden.
2°. Bijeenroeping van alle kamponghoofden uit den naasten om
trek, inededeelmg van den toestand en aanzegging, om den buitenrand
van iedere kampong met zorg te versperren, een ruimen ingang latende
aan de zijde van de stad. In de kampong moeten goede conimu-
nicatien gemaakt worden. De weerbare, mannelijke bevolking moet
bij toerbeurt aangewezen worden tot bewaking der enceinten. Op
dracht geen enkelen vreemdeling in de kampong toe te laten en geen
passar te houden.
Alle bewoners m de goedgezinde kampongs, die er prijs op stellen
als goedgezind aangemerkt te worden, moeten verplicht worden een
duidelijk waarneembaar kenmerk te dragen. Dragen zij dit niet, dan
worden zij als vijand beschouwd.
3". Oproeping van alle gewezen Inlandsche militairen en vorming van
een korps voor het bewaken van alle civiele Gouvernements inrichtingen.
V. Opneming van den Gouverneur en de civiele besturende ambte
naren en officieren met vrouwen en kinderen binnen het fort.
o°. Verzoek aan den Stationscommandant, met de meeste zorg de
reede te doen bewaken; daartoe zal het noodig zijn, de aanwezige