212
De Militaire commandant kon zich met deze beperking der patrouil
lediensten geenszins vereenigen, en al zeer spoedig bleek het, dat de
stoutmoedigheid der kwaadwilligen in belangrijke mate toenam. In
Augustus 1881 kwam hij daarom op de zaak terug, en betoogde hij
dat de weder invoering der patrouilleeringen op groote schaal, ook
buiten de wegen, die de versterkingen verbinden, aan de kwaadwilligen
hunne vrijheid van handelen zoude benemen en dus als praeventief
middel was aan te bevelen. Maar de Gouverneur bleef daartegen
bezwaar makenzijns inziens moest niet door machtsvertoon, maar
door meer aanraking gestreefd worden naar aansluiting en samen
werking van de erkende hoofden en de gevestigde bevolking met het
bestuur. Wanneer de maraudeurs geene gelegenheid meer hadden,
om belangrijken buit te maken, zouden de benden spoedig verloopen.
Het duurde nog een vol jaar, voordat de Gouverneur inzag, dat
zijne theorie in de practijk niet was vol te houden. Zooals beneden
zal blijken, werd de toestand steeds ongunstiger; de rooverbenden,
die zich tamelijk ongestoord konden verzamelen, breidden zich steeds
uic en namen van lieverlede het karakter van vijandelijke benden aan,
en in Augustus 1882 zag de Gouverneur zich verplicht, aan de
vertoogen van den militairen commandant toe te geven en dezen „als
„tijdelijke maatregel tot verdrijving dier benden uit de XXII en XXYI
„Moekims", met betrekking tot de noodzakelijke militaire maatregelen,
de meest mogelijke vrijheid te laten, opdat de officieren der colonnes
niet door de politie kan gebeuren of wanneer zij zich binnen den vastgestelden rayon
der versterkingen vertoonen.
Die rayon wordt bepaald op 500 (vijfhonderd) nieter van de palissadeering of
borstwering van de versterkingen.
De militaire commandanten worden uitgenoodigd eene schets op r van het
terrein binnen dien rayon te doen vervaardigen en in te dienen.
Jn alaemeenen zin behooren de postcommandanteff voortaan alleen zorg te dragen
voor de veiligheid van hun post en de onmiddellijke nabijheid daarvan, en behoort
als regel te worden aangenomen, dat zij zich niet meer inlaten met het arresteeren
en doen vervolgen van maraudeurs en roovers, vermits die taak op het civiel
bestuur rust.
Deze order treedt onmiddellijk in werking.
Kota Radja, 22 Mei 1881.
De militaire commandant van Atjeh en OnderJioorigheden.
J. F. Haus.