214
zouden geheel verloopen bij organisatie der politie, waarmede steeds
werd voortgegaan.
Deze verwachting bleek echter te optimistisch te zijn; in den toe
stand, waarin het land verkeerde, kon de politie het beoogde doel
niet doen bereiken, doch was de hulp der militaire macht onontbeer
lijk. "Van lieverlede zou dit duidelijk uitkomen.
In den eersten tijd na het vertrek van den generaal Van der
Heijden zag men reeds de veiligheid verminderen, doch bepaalden
de maraudeurs zich nog tot kleine aanvallen op Inlaudsche of Chi-
neesche vestigingen en op enkele personen. Onder de leiding hunner
aanvoerders, waaronder Toe koe di Tirou, Toekoe Nja Has
san en Pang Sa man de voornaamste plaats bekleedden, traden
zij van lieverlede stouter op.
Den 3en Juni 1881 was de bende van Nj a Hassan reeds toteen hon
derdtal gewapende personen aangegroeid. Zij waagde toen in den ochtend
een aanval op eene vestiging van Chineesche werklieden te Bil oei, die
bezig waren steenen te verzamelen voor de verharding der wegen 5 deze
aanval gelukte volkomen 7 Chineezen werden gedood, 9 personen (Chi-
neezen, Atjehers en Maleiers) gewond en 15 trekossen naar het gebergte
medegevoerd, Het civiel bestuur stelde denzelfden dag een onder
zoek in, waarbij bleek dat de roovers zich met hun buit naar de
heuvels van Lamkrak hadden teruggetrokken; na verkregen machtiging-
van den Gouverneur rukten den volgenden dag twee patrouilles, van
Lam ba roe en Anagaloëng, uit, elk door een controleur vergezeld.
Op het zien aankomen der patrouille van Lambaroe vluchtten
de roovers, met achterlating van 13 der medegenomen trekossen.
Uit dit voorval bleek reeds ten duidelijkste dat de splitsing van
het civiel en militair gezag, althans zooals zij te Atjeh werd toe
gepast, zeer nadeelige gevolgen moest hebben. Enkele maanden te
voren zou, op het eerste bericht der voorvallen te Bi loei of bij het
hooren der daar vallende schoten, onmiddellijk eene patrouille van
Lambaroe zijn uitgerukt; en zoo dan misschien ook de roovers de
vlucht genomen hadden en de patrouille dus repressief weinig uit
richtte, zou deze toch verhinderd hebben, dat de bende rustig haren
gang konde gaan. Nu verliep een volle dag door de overleggingen
en onderzoekingen der civiele ambtenaren