215 Onze tegenstanders lieten niet na, partij te trekken van de onder vinding dat zij door de militaire macht met rust gelaten werden. In den nacht van 16 Juni wendden zij zich inet eene macht van 40 a 50 man, met geweren gewapend, naar het Chineesche kamp te A n a g a 1 o n g. Zij beschoten eerst de versterking, waarop de comman dant het alarmsein deed geven en de rondom geplaatste schildwachten zich op den post terugtrokken. Zij wendden zich daarop naar liet huis van den gemachtigde des opiumpachters en begonnen dit met eenige andere winkels te plun deren schoten ieder, die zich hiertegen verzette, nedernamen een buit ter waarde van ongeveer f 9000 mede en staken, voordat zij aftrokken, een vijftal huizen in brand. Toen later de uitgezonden patrouilles op het terrein kwamen, konden deze slechts constateeren dat 7 Chineezen gedood en 12 gewond w aren treurige slachtof fers van de splitsing en daardoor verlamming van het gezag! Voor het eerst was nu, na Augustus 1879, weder een onzer ver sterkingen beschoten, en weldra werd dit voorbeeld door andere ge volgd. In den nacht van 3 op 4 Juli werd de versterking te Glé Kam bin g beschoten door Pang Sam an en de zijnen; in den nacht van 6 op 7 dier maand poogden de kwaadwilligen de bijgebouwen van onzen post te Long Lemoh in brand, te steken, wat echter door de waakzaamheid van den schildwacht verhinderd werd. Ook tegen onze patrouilles begon men weder vijandig op te treden. Die van Pantej Ka rang naar Anagaloëng werd den 9en Juni beschoten door een 40 tal Atjeherseerst toen versterking van eerst- genoemden post was gezonden, trokken de aanvallers met verlies van 1 doode en 3 gewonden af. Aan onze zijde was een soldaat gekwetst. Doch bij voorkeur wendden de roovers zich nog tegen de weerlooze bevolking; de belangrijkste aanval in de maand Juli was die op de steenbakkerij te Pagger Ajer, welke gedeeltelijk geplunderd en in brand gestoken werd. Een tiental soldaten, onmiddellijk van het aan de overzijde der rivier gelegen Pan go afgezonden, verjoeg met een paar salvo's de aanvallers, wier sterkte op 100 a 150 man geschat werd. Drie koelies werden gewond, terwijl een Javaansche vrouw in de vlammen omkwamnaar men later vernam, hadden de aanval-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 226