civiel ambtenaar aan het hoofd van het pas onderworpen land ontijdig is geweest. Het behoeft inderdaad geene verwondering te baren, dat de veiligheid steeds ernstiger bedreigd werd, waar aan de beschikbare militaire macht slechts de taak werd opgedragen hare posten te beveiligen, alsot die macht er was ten behoeve der posten, in plaats van omgekeerd! In de maand April 1882 bleek zich reeds een der „exceptioneele o-evallen" voor te doen, waarin een krachtig optreden der militaire macht volgens den Gouverneur noodig was. Toekoe di Tirou, ook wel Sech Sal am genoemd, had zich in den laatsten tijd terug getrokken naar Moeroe, ten oosten van Indrapoei'i en daar zijne benden meest Pedireezen en Atjehers uit de bergstreken - om zich verzameld. Zijn invloed werd daar van lieverlede zoo groot, dat de hoofden, met welke de Gouverneur den 4en April eene conferentie hield, verklaarden niet langer zonder hulp van het bestuur voor rust en veiligheid te kunnen instaan onder de bevolking waren vele slechte elementen aanwezig, en onder de voorstanders der orde bestond weinig eensgezindheid. Voordat aan het dienvolgens genomen besluit, om eene colonne naar Moeroe te zenden uitvoering gegeven werd, had weer een dier voorvallen plaats, waaruit bleek dat het noodig was, aan onze zijde steeds waakzaam en op zijne hoede te wezen. In den namiddag van 14 April werd de militaire dekking der Chineesche wegwerkers, sterk een korporaal en 10 man, tusschen Tjot Basetoel en Beh Karion aangevallen door een 15tal Atjehers, die met bundels gras op het hoofd langs den grooten weg liepen doch, toen zij de soldaten op zij gekomen waren, met den klewang, dien zij in het gras verborgen hadden, op hen insnelden. De korporaal en 4 man werden gewond, een, dezer laatsten overleed kort daarna; de Atjehers lieten vijf zwaar gekwetsten in de handen der patrouille. Den volgenden ochtend werd overgegaan tot den tocht naai Moeroe. Hiertoe werd uit de bezettingen van Anagaloëng, Tjot Basetoel, Glé Kambing en Indrapoeri onder bevel van den majoor S. J. E I. V. Barthélemy eene colonne samengesteld, ter gezamenlijke sterkte van 14 officieren en 328 minderen (waaronder

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 232