248
Zoodra dit geschied is, doet de onderwijzer, die links weert, oogen-
blikkelijk een stoot naar de linkerzijde van den leerling en com
mandeert: „Linkse Weert", ten einde den leerling al dadelijk aan
de nastooten der tegenpartij te gewennen, waarna hij op gelijke wijze
den stoot rechts en rechts weert ouderwijst. De leerling moet, daar hij
aan de andere zijde ligt, voor den stoot telkens zijn geweer onder
door laten gaanwordende deze les daarna herhaald met den aanleg
links.
Dercle les.
De onderwijzer geeft zich .bloot door de linkerhand op te lichten,
tot zij ter hoogte van de linkerborst komt en commandeert„Lage
stoot, uit=Val". De leerling moet den stoot dicht onder de lin
kerhand der tegenpartij door aanbrengen.
Hoewel deze stoot in de practijk bijna altijd raak zal zijn, geeft
de aanvaller zich bij mislukking sterk bloot en kan hij zich in dat
geval slechts door een sprong achterwaarts hieraan onttrekken.
De onderwijzer pareert den stoot laag links, commandeert: „Sprong
achter Waarts" en brengt te gelijk een stoot naar de linker
borst van den leerling toe, dien deze links weert.
Op gelijke wijze wordt deze les, met verwisseling van rechts en
links, herhaald.
Vierde les-
De onderwijzer gaat nu over tot de schijnstooten en laat den leer
ling zien, dat deze zonder het zwaaien der armen en zeer snel moe
ten worden uitgevoerd, terwijl de linkerhand daarbij zoo weinig mo
gelijk uit de positie mag komen.
Hij tracht daarbij den leerling te misleiden door, na eenige malen
heen en weer gegaan te zijn, onder het vooruitbrengen van boven
lijf en armen, te doen alsof hij stooten wil. Zoodra hij echter den
leerling tot eene wering heeft uitgelokt, gaat hij snel onderdoor en
brengt den werkelijken stoot aan (hoog of laag).
Vijfde les.
De onderwijzer brengt zijn geweer onderdoor en slaat het geweer
van den leerling met het zijne krachtig en onverwachts naar de rech
terzijde, waarop hij hem een stoot toebrengt.