- 254
Twaalfde les.
1. Neerslag links en
naar 't hoofd Kolfslag.
2. Sprong achterwaarts
en 't hoofd "VVeert.
IS. Neerslag rechts en naar
de rechterzijde Kolfslag
4. Sprong achterwaarts en
laag rechts Weert.
Sprong achterwaarts
en 't hoofd Weert. (I. s
Neerslag links en
naar 't hoofd Kolfslag.
Sprong achterwaarts
en laag rechts Weert.
Neerslag rechts en naar
de rechterzijde Kolfslag.
B. G-eweer tegen de sabel of klewang.
De onderwijzer begint met den leerling er op te wijzen, dat de
bajonetschermer, bij het gevecht tegen den met sabel of klewang gewa-
penden vijand, bepaald in het voordeel is.
Hij voert daartoe de verschillende houwen en steken uit en laat
deze door den leerling afweren en door een nastoot volgen.
Hij laat den leerling zien, dat deze (bajonetschermer) zoo doenlijk
den aanval niet moet afwachten, maar op zijn tegenstander moet in
dringen en, door kringweringen en schijnstooten het groote gevaar
van zijn bajonet te laten vatten vermijdende, dezen door één stoot
voor goed buiten gevecht stellen.
Wordt hij onverwachts aangevallen, dan retireert hij schijnbaar,
maakt daartoe eenige sprongen achterwaarts en vangt op eens, sterk
doorzakkende en uitvallende, den opdringenden vijand op de bajonet op.
Heeft hij zijn bajonet laten vatten, dan is in de werkelijkheid zijn
leven daarmee gemoeid en dient hij zich met alle kracht, die in hem
is, te degageeren.
Dit kan hij doen op twee wijzen
1°. Door het geweer onder het oplichten van de kolf en het aan
nemen der hooge paradepositie voor de lage wering, van rechts
naar links te wringen, waardoor de hand van den tegenstander wordt
omgedraaid.
2°. Door het geweer, in dezelfde houding als bij 1°, links te duwen
en daarna van links naar rechts te wringen, waardoor de rechterarm
van den waarschijnlijk toeslaanden aanvaller wordt opgelicht en deze
in ieder geval zijne stelling verliest.