266 Appèl. Den rechterarm oplichten, de puut der bajonet laten dalen en het geweer naar achteren zwaaien, totdat dit rechtstandig achter den rechterschouder komt; te gelijker tijd knielen op de rechterknie. Appèl. In de positie met geschouderd geweer ter ugkomen, door opstaan de de vorige beweging in ongekeerde orde uit te voeren. Appèl. Met de linkerhand een slag tegen het geweer geven ter hoog te van den rechterschouder en plaatsnemen in het carré met het front naar binnen. Plaatsing in het carré. Deze wordt verkregen als volgt: De vleugellieden maken twee passen voorwaarts in schuinsche richting naar buiten en daarna rechtsomkeert, zoodat zij in schuinsche richting naar binnen staan. De beide middelsten maken rechtsomkeert, doen daarna eveneens twee passen in schuinsche richting naar buiten en maken rechtsomkeert, zoodat ook zij in schuinsche richting naar binnen staan; zij zijn het die zich in de richting der vooraanstaanden plaatsen. Appèl. Het saluut uitvoeren, zooals bij de muur is voorgeschreven, doch na de 8e beweging het geweer afzetten. le Carré. Appèl. Het geweer schouderen en vervolgens (als bij B) nederknielen, daarna met de rechterhand het geweer opwerpen, met beide handen vatten, in dier voege, dat men gemakkelijk een kolfslag langs de rechterzijde kan toebrengen; den kolfslag uitvoeren en te gelijker

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 277