270 Appèl. De werkers, welke hun front naar de toeschouwers hebben, blijven staan en herstellen zich geheel in front, de beide anderen begeven zich door eene rechts voorwaartsche uitwijking in hun midden daarna worden de geweren geschouderd. Appèl. Met de linkerhand een slag tegen het geweer geven ter hoogte van den rechterschouder, rechtsomkeert maken en inrukken. Aanm: Om de carrés gemakkelijker te doen uitvoeren, kan men zich van meer appèls bedienen, doch de netheid wordt bevorderd, indien de werkers zelve die appèls maken, door telkens wanneer de voeten van stand veranderen, den rechtervoet stampend neer te zetten. GEDRAGEEGELS BIJ HET TREKKEN. Gewoonlijk bestaat eene partij die trekt uit twee personen, doch om al te zware vermoeienis te voorkomen, zal men in den beginne dit door drie man laten uitvoeren. Later bij voldoende geoefendheid en wanneer de krachten eenigs- zins ontwikkeld zijn, kan men den derden man weglaten. Het trekken tusschen drie man. 1. Het saluut uitvoeren. 2. De oudste en jongste nemen op het commando: „Gevechtsstel ling" deze positie aan, waarna de jongste zegt: „De eer aan U"; de oudere antwoordt daarop: „Yal aan", waarna de jongste een stoot of slag tracht toe te brengen. Wordt een der partijen getroffen, dan meldt hij zulks door te roepen„Raak", waarna de getroffene het wa pen afzet en de derde trekker het recht heeft om aan te vallen. Het trekken tusschen twee man. 1. Het saluut uitvoeren. 2. Geheel als bij het trekken tusschen drie man, natuurlijk met het onderscheid, dat men na te zijn getroffen, het wapen niet afzet, doch onmiddellijk, nadat men geraakt is en zulks gemeld heeft, het recht behoudt opnieuw aan te vallen. Wanneer de onderwijzer bemerkt dat de trekkers vermoeid worden, zal hij om de drie laatste stooten of slagen laten trekken, waarbij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 281