283
De tweede uitgave van het in dit jaar verschenen „Wetboek van
„Strafrecht voor Inlanders in Nederlandsch-Indië,bewerkt door Mr.
T. H. Der Kinderen, zal den schrijver der „Handleiding," kunuen
doen zien, dat wij in onze meening niet alleen staan. In het voor
bericht van gemeld werk vernemen wij van Mr. Der Kinderen,
iemand, die het weten kan „dat het wel niet te verwachten is dat
„die arbeid zóó spoedig gereed zal zijn, dat niet nog zeer geruimen
„tijd het nu voor Inlanders vigeerend wetboek in werking zal blijven
„en dus behoefte bestaat aan de kennis der beweegredenen van
„den Wetgever, die het vaststelde."
Mocht men eenmaal voor Indië den dageraad zien aanbreken, en
met het oog op artikel 75 van het Regeeringsreglement, ook de
Nederlandsch-Indiscbe Wetboeken van Strafrecht door andere, ge
schoeid op de leest van het nieuwe Nederlandsche wetboek van
strafrecht zien vervangen, dan zal de schrijver der „Handleiding vooi
„het Militair recht de groote voldoening smaken, ook aan Indische
officieren een onschatbaren dienst te hebben bewezen, zooals hij zulks
ten opzichte van hen, die in Nederland zijn, reeds heeft verricht.
Yoor hen, die even wetenschappelijk als grondig het Militair
recht wenschen te bestudereen, is eene vergelijkende studie van
het Recht onmisbaar. Daartoe kan voorzeker de „Handleiding ook vooi
hen, die in Indië zijn, van veel nut wezen; vooral waar zulks de algemeene
beginselen van het gemeene recht betreft, welke op eene voortreffelijke
wijze in het nieuwe strafwetboek van Nederland zijn verklaard
en door S. zijn overgenomen.
Gaarne schenken wij dan ook den schrijver den meesten lol vooi den
ijver en de studie, welke hij aan zijn even nuttigen als moeielijken
arbeid heeft besteed, waarvan wij de kennisneming aan een ieder,
die zich in het Militair recht zal hebben te bekwamen, met warmte
kunnen aanbevelen.
Moge de zoo ijverige als kundige leeraar van het Militair recht
in het belang van het onderwijs nog lang aan de Koninklijke Militaire
Academie te Breda verbonden blijven; de beoefening van het Militair
recht in het leger zal daarbij bijzonder wel varen.
P., 31 December 1885.
Metis.