288 compagnieën gedurig voor en zij herhalen zich buiten de kampemen ten, overal elders in dienst. De luitenant van piket kan niet behoorlijk de wachten gaan visi teeren en het lid van deze en gene Commissie van Onderzoek vraagt herhaaldelijk aan zijn collega, wat de delinquent zoo even aan de Commissie voorgebabbeld heeft. Zoolang nu die hulpbehoevendheid in het Maleisch slechts inwerkt op de vredesoefeningen en andere gewone diensten in het garnizoen is dit nog zoo erg niet, doch wanneer eenmaal de officier te velde dient, wordt dit bezwaar veel grooter. Vraagt mij nu de Sprokkelaar, of dus dat taalbezwaar zich niet haast iederen dag in de kampementen gevoelen doet, dan antwoord ik daarop niet bevestigend. Men wordt op den langen duur aan alles, dus ook aan die sto ringen gewoon. Het leeren verstaan van, en spreken met Inlandsche militairen wordt trouwens, het spreekt van zelf, gaande weg bij iederen „baar" beter en na verloop van eenige maanden kan de officier zich wel behelpen. „Behelpen"zeg ik, want men wane niet dat de kennis der Ma- leische taal en de gewoonte van ze te spreken, in enkele maanden bij den nieuw aangekomen officier zoo diep geworteld zijn, dat deze zich daarin te huis gevoelt. Zijne theorie over velddienst is dus, 6 maanden na zijne ontsche ping, nog volstrekt niet, zooals die zou behooren te zijn. Geldt het vorenstaande den meer ontwikkelden officier, in veel grootere mate teekenen zich deze dienststoornissen af met onderof ficieren en korporaals, die van het Mederlandsche bij het Indische leger worden overgeplaatst, niet, omdat deze laatsten in hunne naaste omgeving zooveel minder dan de officier, Maleisch hooren spreken (het tegendeel is waar), maar omdat hun bevattingsvermogen ge meenlijk minder groot dan dat der officieren is. Plaatst daarom, zoo wenkt ons de Sprokkelaar, den baar het eerste jaar van zijn vijfjarig verblijf liever niet bij eene Inlandsche compagnie. Tegen de opvolging van dien wenk zou, als het eenmaal zoo ver was, hoogst waarschijnlijk geen enkel Indisch officier bezwaar hebben

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 299