296
aantijgingen te verdedigen, zal wel niemand bevreemdenook wij gaan
ze verder met stilzwijgen voorbij. Wij hebben er slechts op willen wijzen
dat, met het oog op hetgeen elders gebeurt, men op aanvallen van dien
aard voorbereid moet zijn; waarschijnlijk zullen het wel niet de laatste
geweest zijn. Calomniez, calomniez, il en reste toujours quelque choseis
een zeer waar spreekwoord en allicht zal de verdachtmaking eenigen
van een deelneming aan de nieuwe Maatschappij terughouden, waarmede
vermoedelijk het doel der bestrijding bereikt is.
Wij willen hiermede volstrekt niet beweren, dat de inrichting der maat
schappij in alle opzichten vrij van gebreken is. Hot zoude wel een bij
zonder gunstig geval zijn, wanneer bij eene dergelijke, geheel nieuwe
vereeniging, de volmaaktheid aanstonds was bereikt. Maar van de man
nen, die zich met het bestuur hebben belast en niet geschroomd hebben
in het belang van het leger de daaraan verbonden zware verantwoorde
lijkheid te aanvaarden, mogen wij verwachten dat zij, voorgelicht door
de deskundigen uit hun midden, de gebreken, waar zij die opmerken, of
waar die door eene onbevooroordeelde critiek worden aangewezen, zullen
weten ter zijde te stellen. Het is zeker in het belang van het officiers
korps de onderneming, tegenover de aanvallen, waaraan zij bloot staat,
naar vermogen te steunen.
De resultaten van de compagniesgeivijze oefening der infan
terie in Nederland.
In N°. 11 van den vorigen jaargang van het Indisch Militair Tijdschrift
vestigde „Een Compagnies-Commandant" in een opstel getiteld: „Iets
„over opvoeding en oefening der infanterie" de aandacht op de invoering
in Nederland van het stelsel der compagniesgewijze oefening en beval hij
dit stelsel ook voor de Indische infanterie aan.
Op blz. 1120 e. v. van dien jaargang vindt men de voorschriften ver
meld van de tot dat doel door den Nederlandschen Inspecteur der infan
terie, den luitenant-generaal F. J. Pfeiffer, in Mei 1884 uitgevaardigde
voorloopige instructie. In het Militair Blad N°. 1 van 1886 deelt thans
V. d. G. mede, dat deze instructie, blijkens eene missive aan de korps
commandanten, aanvankelijk goed heeft voldaan. Hij voegt daarbij
„Nu gedurende anderhalf jaar de proef met die regeling is genomen,
„kunnen wij dat aanvankelijk allengs wel door op den duur vervangen.
„En geen wonder! Ons stelsel van compagnies-oefening is, vergeleken