308
den, bij de bespreking der gebeurtenissen in die sagi, samenvatten.
Den 3en Juli werd het militair transport van Tjot Basetoel
tusschen Samahani en Lepong Ar ra beschoten, bij welke gele
genheid een soldaat sneuveldede vijand kreeg echter 4 dooden en
een lOtal gewonden.
Den 10en Juli werd bij het bestuur bericht ontvangen, dat de
bevolking der moekim Lam ar a (nabij Tjot Basetoel) zich open
lijk bij de bende van Nja Hassan zoude aansluiten bij gelegenheid
van een door dit hoofd voorgenomen aanval van het transport Lepong
Arra Tjot Basetoel; ook de iman van S i b r e h (ten noorden van
Lepong Arra) werd verdacht, met den vijand te heulen. Twee
dagen later ontving men bericht, dat de aanval den volgenden och
tend (13 Juli) zoude plaats hebben uit de randen der aan weerszij,
den van den weg tusschen de beide posten gelegen kampongs.
Zulks gaf' aanleiding eene colonne samen te stellen, bestaande uit
2 compagnieën infanterie, eene sectie berggeschut en eene ambulance,
onder bevel van den kapitein der infanterie F. Anten, met last het
transport te dekken en den eventueel opkomenden vijand te verdrij
ven. Aanvankelijk, na den afmarsch van Anagaloëng, werd niets
van dezen bespeurd, doch voorbij Lepong Arra, nabij PassarSama-
hani, ontving de colonne van beide zijden van den weg uit de
kampongs Lepong en Rel on g eën vrij krachtig geweer-en lilla-
vuur. De Atjehers bleven zorgvuldig in het houtgewas verscholen;
zij waagden zich niet in het open veld, en de strijd bleef alzoo be
perkt tot een vrij ernstig vuurgevecht, waarbij onze troepen 7 gewon
den kregen, doch de vijand, naar later vernomen werd, belangrijke verlie
zen leed. De commandant van Tjot Basetoel, het geschut- en
geweervuur hoorende, zond een detachement van 2 officieren en 87
minderen ter versterking, doch de bijstand van dezen werd niet meer
vereischt.
Ten einde den étapen-commandant, luitenant-kolonel S. D. Kramers,
in staat te stellen den vijand voor goed uit de kampongs ter weers
zijden van den weg Anagaloëng Tjot Basetoel te verdrijven,
werden 2 compagnieën van het 3° bataljon infanterie en eene sectie
bergartillerie te zijner beschikking gesteld. Met deze macht, nog ver
sterkt door de beschikbare troepen van Anagaloëng en de overige