312 eene laatste stelling innamen nabij het ravijn, waar de Kroeng Anak haren oorsprong heeft. Hier, op omstreeks 2000 passen van onze troepen verwijderd, losten zij nog eenige schoten, die niet meer beantwoord werden. Nadat de colonnes eenige rust hadden genoten, werd de terugmarsch naar ToengkoepenAnagaloëng aangenomen. De colonne Botter ontmoette, ten westen van Tjot Bi rem, de colonne Smith, die eerst op Moenloe was aangerukt, om den aanval der beide andere colonnes te ondersteunen, doch, toen dit onnoodig bleek, naar Tjot Birem was teruggekeerd en deze kampong verbrand had. Daar de vijand bij den terugmarsch der onzen al spoedig weder kwam opzetten en ons vrij aanhoudend beschoot, zoodat o. a. de kapitein Botter doodelijk gewond werd, zetten de beide colonnes gezamen lijk den terugmarsch voort. Behalve den kapitein Botter hadden wij dezen dag 7 gekwetsten. De invallende regens beletten, de in deze streek behaalde voordeelen te vervolgen, zoodat het bestuur er zich toe bepaalde, aan de hoofden mede te deelen dat het van de verdere houding der bevolking zou afhangen, of tot eene tuchtiging zou worden overgegaan. Voorloopig hield men zich daarop rustig. Tegen het einde der maand December gaven de vijandelijke benden weder teekenen van leven; den 24en werd het transport van Dj erir naar GTé Kambing door een 50tal Atjehers beschoten, doch deze werden weldra verdreven door eene uit laatstgenoemde plaats gezonden patrouille. Zij bekwamen 2 dooden, terwijl aan onze zijde een man gewond werd. In den namiddag van den volgenden dag werd het van Anagaloëng naar Pantej Karang terugkeerend transport, 27 man sterk en door een onderofficier aangevoerd, ter hoogte van L a m n g a (oostwaarts van Montassik) op het onverwachtst beschoten en vervolgens door eene bende met den klewang aangevallen. Ofschoon deze aanval met groote onstuimigheid geschiedde, werd de tactische orde onder onze man schappen geen oogenblik verstoord en was de vijand, toen hulp van Anagaloëng kwam opdagen, verplicht de wijk te nemen met achterlating van 7 dooden en eenige vuurwapens en klewangs. Aan onze zijde hadden wij 6 gekwetsten, waaronder een dwangarbeider.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 323