321
moekim Boeng Tjala; hier stootte zij op eene bende van om
streeks 50 man, die mede zonder veel moeite verdreven werd. Doch
toen de colonne vervolgens stelling nam op eene nabij gelegen hoogte,
werd zij weldra door een regelmatig onderhouden geweervuur uit het
zuiden, zuidoosten en zuidwesten begroet, dat haar 6 gewonden
waaronder een officier kostte, doch door salvo's tot zwijgen werd
gebracht. Daar het terrein niet toeliet den in het hout verscholen
vijand te vervolgen, werd nu de terugmarsch aangenomen. h*aai
later vernomen werd, had de vijand door ons geweervuur belangrijke
verliezen geleden en was de onvermoeide Nja Hassan zelf ern
stig gewond.
In den loop van October werden weder berichten ontvangen, dat de
vijandelijke benden zich op de oostelijke grens der XXVI Moekim s,
en wel nabij Ketapan M e o t (op de B 1 a n g T j a b e), verza
meld hadden. Zulks gaf den militairen commandant van Toengkoep,
majoor M. Segov, aanleiding, den 20en October uit te rukken met
125 bajonetten, terwijl eene tweede colonne, sterk 75 man onder den
kapitein J. F. Le Maire, te gelijker tijd in meer oostelijke richting
afmarcheerde, om den vijand in den rug te komen. Zonder evenwel
bij K e t a p a n M e o t een vijand aangetroffen te hebben, ontmoet
ten de beide colonnes elkander ten zuiden van die kampong. Hier
deelde kapitein L e Maire mede, dat, naar hij in de kampong Aroen
vernomen had, Toe koe Radja, schoonzoon van I m am L o n g-
b a 11 a, des nachts met zijne bende in die kampong was binnenge
drongen, een onzer meest vertrouwde gidsen had doen afmaken en
zich daarna zuidwaarts naar de Blang Bintang had begeven.
De bende zou zich nu te Tengkoe di Lonkong ophouden.
De marsch werd daarop, in twee colonnes van 100 man, naar deze
kampong voortgezet; de majoor Segov rukte rechtstreeks hierop
aan, terwijl de kapitein L e Maire, den voet van het gebergte vol
gende, den vijand zou trachten om te trekken.
Deze onderneming slaagde geheel naar wensch. De colonne L e
Maire stootte het eerst op den vijand en werd door een levendig
geweervuur begroet, doch slaagde er al spoedig in, de Atjehers te
verdrijven, die in hunne vlucht onder het bereik kwamen van het
vuur der colonne Segov. De huizen, welke aan de benden tot
1886, Dl. I 21