322
schuilplaats gediend hadden en waarin eene groote hoeveelheid padi,
benevens drie geweren en eenige munitie werden aangetroffen, werden
verbranddaarna keerden de troepen, zonder eenig verlies te hebben
geleden, naar Toengkoep terug.
Den 27en October hervatte majoor Segov den tocht naar aanleiding
van een spionnenbericht, dat Panglima Nja Bintang zich met
eene groote bende ten zuiden van de Blang Bintang, en wel te
Kota Trieng en te Aroen Loengké, zoude ophouden. Nog
vóór het aanbreken van den dag had hij met eene colonne van 200
man Pajaoe bereikt; hier werd de troep in twee gelijke deelen
gesplitst, waarvan het eene, onder kapitein P. Van Lawick van
Pabst, in zuidelijke richting marcheeren zou, terwijl het andere,
waarbij majoor Segov zich aansloot, onder kapitein H. Ben dien
oostwaarts naar Kota Trieng moest oprukken. De beide colonnes
ontmoetten elkander bij de kampong Trieng, waar de vijand dadelijk
het vuur opende, dat door de onzen, in tirailleurlinie oprukkende,
beantwoord werd. Aldus van twee zijden bestookt, wachtte de vijand
onze troepen niet af, maar redde hij zich door eene overhaaste vlucht,
drie dooden achterlatende. Kota Trieng werd hierop vernield en
de terugtocht aangenomen over A r o e n L o e n g k waar onze troepen
opnieuw met geweervuur ontvangen werden, zoodat tot den storm
aanval moest worden overgegaan. Ofschoon de colonne ook op haren
verderen terugmarsch over Pajaoe naar Toengkoep nog nu en
dan uit de verte beschoten werd, bereikte zij deze plaats met een
verlies van slechts twee gewonden.
De rustelooze pogingen van den militairen commandant van Toeng
koep, om de XXYI Moekims van vijanden te zuiveren, bleven niet
zonder resultaat, want in de nu volgende maanden had slechts bij uit
zondering een samentreffen met enkele kleine benden des vijands
plaats en hield deze zich in den regel op grooten afstand in het
gebergte schuil. De handelingen van den majoor Segov en hare
gevolgen bewezen hoezeer de Gouverneur gedwaald had, toen hij,
eenige maanden te voren, verklaard had dat de rooversbenden be
zwaarlijk langs militairen weg onschadelijk gemaakt of haar atbreuk
gedaan kon worden
In December vernam men dat de Atjehers, die zich in het gebergte