325 gedwongen, opnieuw in het gebergte de wijk te nemen, en de voort durend uitgezonden patrouilles rapporteerden de eerstvolgende weken telkens, dat de door hen doorkruiste streken rustig waren en de be volking overal aanwezig was. Een der bevriende hoofden trachtte nu zich met Nja Hassan in verbinding te stellen en hem tot onderwerping te bewegen; in ver band hiermede werd het patrouilleeren in de richting van B a t o e Poetih, waar Nja Hassan zich ophield, gedurende eenige dagen gestaakt. Bedoeld hoofd werd echter gevangen genomen of hem althans belet, naar Toengkoep terug te keeren; een zijner volge lingen, die wist te ontvluchten, bracht het bericht dat zich, behalve Nja Hassan, ook Toekoe di Tirou, Toekoe Ho es sin (jongere broeder van Imam Longbatta) en andere aanvoerders der vijan delijke partij te Batoe Poetih ophielden. Op deze tijding nik ten de 21en Maart twee colonnes onder bevel van de kapiteins G. W. Beeger en J. G. IT. Van der Dussen, elk ter sterkte van 150 man, derwaarts open ofschoon het niet gelukte de aanvoerders te vatten, konden zij toch, gesteund door detachementen van Lam- baroe en Anagaloëng, die op de Blang Bintan g hadden post gevat, de bende gevoelig afbreuk doen; deze werd geheel uiteenge jaagd. Aan onze zijde hadden wij een verlies van 3 dooden en 13 gewonden, waaronder de kapitein Van der Dussen. Ook in de XXV Moelcims hadden in het thans besproken tijdvak herhaaldelijk ontmoetingen met de vijandelijke benden plaats. Toe koe di Tirou, Toekoe Imam Lamara, Panglima NjaBin- tang, Toekoe Oemar en anderen gingen daar meermalen met groote stoutmoedigheid te werk. Zoo werd zelfs, in den nacht van 18 op 19 en in dien van 24 op 25 Mei 1882, de passar van Kot a Radja verontrust; er werd voor eene waarde van f 1000. gestolen, drie personen werden ge wond, een gedood. In de onmiddellijke nabijheid onzer hoofdvesti ging was men dus niet veilig, en er werd besloten de passar naar eene veiliger plaats over te brengen, omdat het aangrenzend terrein zich thans uitstekend voor de kwaadwilligen eigende om ongemerkt, achter de Missigit Ra ja om, op de passar te komen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 336