B27
Ha ba, waar de rivier werd overgetrokken met behulp van eene door
de genietroepen geslagen brug. Yerder in noordoostelijke richting
voortgaande, stootte de voorhoede bij Kr oen g ug op eene
door den vijand bezette benting, vanwaar onze troepeï, met geweer
vuur ontvangen werden, maar die, zoodra eene stormcolonne daarte
gen optrok, ontruimd werd. De benting werd zooveel mogelijk
geslecht en daarna de marsch voortgezet door het dal van de K r o e n g
Pinang, waar men tegen elf uur voor den middag andermaal eene
bende ontmoette, die zich ter weerszijden van dit riviertje genesteld had.
Toen de vijand hier verdreven was, bleek het dat de onzen in zijn
kamp waren doorgedrongen; zij vonden eenige loodsen, die ruimte
aanboden tot de legering van omstreeks 200 man, met een kleinen
voorraad leeftocht en munitie. De loodsen werden verbrand en
nadat de troepen eenig voedsel genoten hadden, hervatten zij den
marsch naar de kloof van Gflitaroem. De ingang van deze
werd van de noordelijke berghelling bestreken., doch de Atjehers wer
den door ons vuur verjaagd en zonder verdere ontmoeting werd de
oostelijke uitgang van den bergpas bpreikt. Hier stond eene colonne,
sterk 10 officieren en 310 man met 2 mortieren van 12 cM. en eene
ambulance geposteerd, om den door Ruempol verjaagden vijand op
te vangen; doch deze had zich blijkbaar van de berghellingen weten
te verwijderen en vertoonde zich verder niet.
Een paar dagen later werd evenwel vernomen, dat zich weder
kwaadgezinden in den bergpas ophielden; zulks gaf aanleiding dat
majoor Thieme den 18cn Juni derwaarts gezonden werd, maar hij
trok den pas door zonder noemenswaardigen tegenstand te ontmoeten.
Later werd bericht, dat Toekoe di Tirou en de zijnen zich tot
Mata Ajer Batoe Mergatie (ten zuiden van Mon Blangan)
teruggetrokken had.
Nadat nauwkeurige inlichtingen waren ingewonnen omtrent de wijze,
waarop dit punt kon worden bereikt, rukte de luitenant-kolonel
Ruempol den 30en Juni derwaarts op. Door eene omtrekkende
beweging gelukte het dezen, de bende te verrassen, die op het eerste
salvo de vlucht nam, en 9 geweren, 1 donderbus, 1 lans, 3 klewangs,
benevens wat rijst en munitie in onze handen liet. Zonder eenig
verlies keerde de colonne daarop terug; eene compagnie infanterie,