380 ter weerszijden van den weg in hinderlaag liggenden vijand en be kwam daardoor drie gewonden, doch beantwoordde het vuur zoo goed, dat de Atjehers al spoedig met een verlies van 12 dooden moesten afdeinzen. Nabij de geslechte versterking Pakan Badak stuitte men evenwel opnieuw op den vijand, die zich in tirailleurputten ge nesteld had en daaruit een krachtig vuur opende. Inmiddels was het transport genaderd, en dwong de bedekking hiervan de aanvallers tot den aftocht. Deze trokken in de kampong Lamhassan terug en beschoten vandaar de onzen, die echter spoedig versterkt werden door het 3e bataljon infanterie, dat onder bevel van den kapitein D. Brakel uit Kota Radja te hulp kwam. Eene compagnie van dit korps geleidde het transport met het te Boekit Seboen thuis behooreud detachement derwaarts, terwijl de overige troepen de Atjehers uit Lamhassan verdreven. In het geheel lieten deze 18 dooden op het terrein achter, ter wijl volgens latere berichten dezen dag omstreeks 40 man gesneuveld zouden zijn. Het succes was evenwel door onze troepen slechts be haald met een eveneens vrij aanzienlijk verlies; een man was ge sneuveld, 25 gekwetst. De noodzakelijkheid was nu gebleken, om tegen Toekoe Oemar afdoende maatregelen te nemen en de hem als operatiebasis dienende landstreek Lepong opnieuw te tuchtigen. In eene op 1 Januari 1883 gehouden conferentie werd derhalve besloten, derwaarts eene krijgsmacht te zenden, bestaande uit 3 compagnieën van het 14e en eene Amboineesche compagnie van het 3e bataljon infanterie, eene sectie mortieren, een detachement genietroepen en eene ambulance, alles onder bevel van den majoor W. J. Thieme, wien de chef van den staf, kapitein E. E. E. Otken, als stafofficier was toegevoegd. Den 3en Januari vertrok de colonne aan boord van de oorlogs stoomschepen Soerabaja, Makassar en Palembang en van het gou- vernements stoomschip Valk. Eene compagnie ging bij Kwala P o e- 1 o e t aan wal, ten einde daar het bivouac gereed te maken de overige troepen werden in de R i t i ng b a a i ontscheept ter hoogte der kampong D e a B a r o e, en rukten onmiddellijk in zuidelijke richting op. Zonder den vijand te ontmoeten, trok men door evengenoemde kampong en verder door Dea Mamplan, Mandarsah Baoe,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 341