2.3
worden geroepen, eene klacht op te maken, een korpsonderzoek of
eene gerechtelijke informatie te leiden, dan wel zitting in een krijgs
raad te nemen.
Ik vraag daarom het woord voor een onderwerp, dat m. i. nog
altijd van actueel belang is. In het belang namelijk vau de hand
having der tucht bij het Indische leger onderwerp ik de ondervol-
gende beschouwingen over de interpretatie vau art. 95 C. Waan
het oordeel van allen, die liefde gevoelen voor onze te lang verwaar
loosde militaire rechtswetenschap. Ik doe dit ook. omdat het voor
den troepeuofficier eene uitgemaakte zaak behoort te zijn, wat hij in
het vervolg, zoo er geene sprake meer is van het doen van proefne
mingen omtrent eene wetsexplicatie. onder dienstweigering volgens
art. 95 C. W. hebbe te verstaan. Het Opperbestuur, dat zes jaren
geleden tot het nemen van die proef overging en aan dat artikel
eene lezing gaf, in strijd met het gevoelen der meerderheid in ïu-
dië, behoort m. i. niet langer voor het leger geheim te houden, of
die proef nog genomen wordt, dan wel of zij reeds - en langs wet-
telijken weg is beslist in het voordeel der meening van de min
derheid. 't Is toch niet voldoende, te zeggen, gelijk is geschied,
dat de proef goed geslaagd is, maar de wetenschap, hoe art. 95 C. W
voortaan behoort te worden gelezen, aan het algemeen te onthouden.
De geschiedenis van ons Crimineel Wetboek vindt men, zooals vol
doende bekend is, in twee standaardwerken beschrevende boekeu
van Mrs. M. S. Pols en H. Van der Hoeven. Die werken brengen
ons ook in kennis met de prototype van het bestaande art. 95.
Voor de geschiedenis van art. 95 moet men het eerst opslaan
den Code de 21 Brutnaire. an V, (11 November 1796) en daarvan
VIII, 9, dat aldus luidt
Tout militaire ou autre individu attaché a l'armée qui, étant comman
ds pour marcher ou donnet' contre l'ennemi ou pour tout autre service
ordonné par le chef, en presence de l'ennemi et dans une affaire, aura
formellement refuse d'obéir, sera puni de mort.
He Code de Brutnaire, zooals dit Fransch militair wetboek kort
heidshalve wordt genoemd, was eeti der hoofdbronnen voor het in
1799 ingevoerde Reglement van Krijgstucht, of Crimineel Wetboek
voor de Militie van den Staat (der Bataafsche Republiek).