340
Het duurde echter niet lang, of de vijandig gezin den staken het hoofd
weder op; in den nacht van 15 op 16 November deden de benden,
uit Batoe Iliq, Djanka Boeaja en Merdoe afkomstig, een
aanval op den radja van Samalanga, Toekoe Tjihik Boe-
gies, en het was slechts te danken aan het geschutvuur uit onze
versterking en van de beide oorlogsschepen Pcdembang en Atjeli,
dat hij zich toen staande kon houden. Later werd hij, in eene ben-
ting te Kir an ingesloten, tijdelijk weder door het geschut der ma
rine ontzet, doch eindelijk, in de laatste dagen van November, had
de vijand zijn gebied nagenoeg geheel veroverd, zoodat de radja
met zijne volgelingen verplicht was, de wijk in onze versterking
te nemen.
In dezen toestand kwam eerst verandering toen, eenige dagen
later, een detachement van 100 man infanterie van Kota Kadja
aankwam ter bescherming van den post en tot ondersteuning
van den radja in zijne pogingen, om het verloren gebied te
herwinnen, Weldra voegden verscheidene afgevallen hoofden
zich nu weer bij hem en trokken de benden zich terug.
De maharadja van Telok Serna wé, aan wien door den wd.
assistent-resident ter Noordkust 220 geweren met munitie waren
verstrekt, kwam den 14en December te Samalanga aan om den radja
te helpen. Den 22™ slaagden beiden er in, den vijand op de vlucht
te jagen en tot de uiterste kampongs aan de rechterzijde der Sama-
1 an ga-rivier terug te drijven. Met afwisselend geluk werd de
strijd voortgezet; den 4en Januari 1883 behaalden de beide verbon
dene radja's, steeds zooveel mogelijk door onze versterking met kaar
vuur ondersteund, belangrijke voordeelen, en in den loop dezer maand
slaagden zij er in, het grondgebied van Samalanga geheel van
vijanden te zuiveren. Toe koe Tjihik Boegies vormde daarop
het plan Djanka Boeaja binnen te dringen, om den voornaamsten
aanvoerder der vijandelijke benden, Toekoe Per dan, tot rede te
brengenhieraan kon echter voorloopig geen gevolg gegeven worden,
omdat zijn volk veel gebrek geleden en daardoor met ziekten te
kampen had. Tegen het einde der maand Maart 1883 werd de
kust van Samalanga weder voor den algemeeneu handel opengesteld