341 De radja van Pasanga ging steeds voort met zijne pogingen, om zijne macht uit te breiden, en het werd allengs duidelijk dat hij zich van de geheele P a s e i- streek wenschte meester te maken. Nadat hij zich door zijne aanhangers tot radja van Kloempang Doewa had laten uitroepen en den wettigen hoeloebalang vandaar verdreven had, liet hij zich door de vertoogen onzer bestuursambte naren niet weerhouden, om ook de overige kleine staatjes Tj o en da, Bajam, Sawang en Nizam te veroveren. Vertrouwende op zijne macht, nam hij bovendien tegenover het bestuur eene hoogst ongepaste houding aan en weigerde hij, de hassil op te brengen. Wel kwam hij, ter verantwoording naar Kota Radja opgeroepen, den 23on Juli 1882 hier aan, maar niet tegenstaande de toen door hem herhaalde beloften staakte hij de vijandelijkheden tegen de kleinere staatjes niet en weerhield hij evenmin zijne onderhoorigen, die zich bij de vijandelijke benden in Groot-Atjeh en tePaleuh (nabij onze vestiging te Te 1 ok Se- mawé) aansloten. Op de nabij de kust gelegen heuvels van Pa- leuh hadden n.l. de Pasangers en andere kwaadgezinden bentings aan gelegd, waardoor ook onze versterking te Telok Semawé bedreigd werd; deze werd toen zooveel mogelijk in staat van tegenweer gebracht, o. a. door het wegkappen van boomen, die het uitzicht belemmerden. Aan den eisch, om de heuvelbenting te doen ontruimen, werd door den radja van Pasanga evenmin gevolg gegeven, en men be greep nu eindelijk, dat de tijd gekomen was aan 's mans veroverings plannen paal en perk te stellen. De oorlogsschepen Koningin Emma der Nederlanden en Madoera werden aangewezen, om het landschap te blokkeeren en de bewegingen der tegenstanders van den radja te steunen door het beschieten van zijne strandkampongs. Die tegen standers, de radja's der vier bovengenoemde kleine staatjes, werden door den assistent-resident tot eendrachtig optreden aangemaand en nu en dan van wapens, munitie en leeftocht voorzien. Met afwisselenden uitslag werd nu de krijg gevoerd, die dank zij den materieelen en zedelijken steun, door het bestuur aan de radja's verleend, eindelijk ten gevolge had dat de radja van Pasanga uit bijna alle door hem veroverde streken werd verdrevenslechts een klein gedeelte van Kloempang Doewa, van dit landschap afgescheiden doorda de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 352