- 348
De Gouverneur steunde dus op de goedgezinde bevolking, poogde
het vertrouwen harer hoofden te winnen, maar schonk vooral niet te
veel aandacht aan de kwaadgezinden; hij vertrouwde dat deze,
slechts eene kleine minderheid uitmakende, van lieverlede zich in de ge
vestigde orde van zaken zouden schikken en hunnen tegenstand opgeven.
Het was het streven van den Heer Pruijs van der Hoeven,
het Hederlandsch gezag geheel de plaats te doen innemen van het
vroegere Sultansbestuur, en overigens de toestanden weder zooveel
mogelijk naar de oude Atjehsche gebruiken te regelen. Iiet land
moest alzoo, in overeenstemming met den wensch der bevolking, voor-
zoover onze belangen dat veroorloofden, worden georganiseerd, en
door die organisatie zou men moeten komen tot pacificatie. Zoowel
in G r o o t-A t j e h als in de O n d e r h oorigheden moest de Atjehsche
of adat-partij ons steunen en, om dit te verkrijgen, aanhoudend door
ons gesteund worden. Op die wijze zou ons gezag van lieverlede
in hechtheid winnen.
Indien de Heer Pruijs van der Hoeven zich inderdaad deze
gedragslijn heeft afgebakend en wanneer men zijne handelingen
gedurende zijn geheele bestuur nagaat, dan is twijfel daaraan bijna
niet mogelijk dan moet erkend worden, dat hij standvastig op den
eenmaal afgebakenden weg is voortgegaan, althans voor zoover de
omstandigheden dat veroorloofden; maar tevens, dat hij bij de toe
passing zijner beginselen geene rekening heeft gehouden met den
aard der bevolking en met de bestaande toestanden.
Vóór alle politieke overwegingen had o. i. toch moeten gaan de
zorg, om met de meeste gestrengheid te waken voor de handhaving
van orde en rust in het pas onderworpen landGeen beter middel
toch is er om het vertrouwen der bevolking te winnen, dan aanhou
dende waakzaamheid voor hare veiligheiden, worden daarvoor
soldaten gebezigd, dan zal de rustige bevolking in deze van lieverlede
niet meer hare vijanden, maar veeleer hare beschermers zien.
Die zorg voor orde en rust moest, uit den aard der zaak, gemak
kelijker zijn, zoolang civiel en militair gezag in eene hand vereenigd
waren, maar zij werd ten eenemale verwaarloosd, toen de „eindelooze
„patrouilleeringen" van den generaal Vander He ij den ineens werden