25
Het ontwerp van 1807 werd niet tot wet verheven, maat- gevolgd
door het Ontwerp van 1808. Hierin wordt ad XIII, sub 12, 13,
14 en 15 gezegd:
12. Zoo een militair opzettelijk mogt verzuimen of aan zijnen superieur
uitdrukkelijk weigeren den hem bevolen dienst waar te nemen, of zich
daartegen met woorden verzet, zal de zoodanigen deswegens met arrest
bij den geweldigen provoost te water en te brood voor den tijd van acht
dagen worden geplaatst, waarvan hij de vier laatste aan de eene hand
en voet zal zijn gesloten in den vierden schakel, en bovendien met een
briefje van ontslag weggezonden of als schelm uit 's Konings dienst weg
gejaagd worden, en zelfs naar exigentie van zaken zwaarder en met den
dood worden gestraft.
13. Het verzuim wordt in het voorgaand artikel altijd gerekend opzet
telijk gepleegd te zijn, ten ware de beschuldigde mogt kunnen bewijzen,
of uit de omstandigheden zelve bleek, dat het niet aan kwaad opzet,
maar aan losheid of onbedachtzaamheid moet worden toegeschreven, in
welk geval zoodanig verzuim, voor zooverre hetzelve niet valt in de
termen om als eene overtreding tegen de discipline te worden gecorri
geerd, naar exigentie van zaken zal worden gestraft.
14. Elk corps of detachement geordonneerd zijnde om tegen den vijand
op te marcheren, of eenigen anderen dienst te doen eu weigerende te ge
hoorzamen, zal verklaard worden te zijn in staat van opstand, en ten
gevolge van dien worden gestraft, zoo als in art. 9 van dit hoofddeel
ten aanzien van opstand is bepaald.
15. Elk militair geordonneerd om tegen den vijand op te marcheren
of tot eenigen anderen dienst, in tegenwoordigheid van of in eene actie
met den vijand, en opzettelijk weigerende aan deze order te gehoorzamen,
zal met den dood worden gestraft.
Het ontwerp van 1808 is evenmin wet geworden. Daarop is ge
volgd een ontwerp van een Crimineel Wetboek voor liet Krijgsvolk
te lande van het Koningrijk Holland* van het jaar 1810, hetwelk in
de artt. 89, 90 en 91 het volgende te lezen geeft:
89. Elk Militair, die in eene affaire tegen den vijand, of in eene
plaats welke dadelijk belegerd, berend of in staat van beleg gesteld is,
uitdrukkelijk weigert of opzettelijk nalaat, de orders van den geenen die
boven hem gesteld is, te gehoorzamen, of na te komen, zal met den dood
gestraft worden.
90. Een officier, die in eene affaire tegen den vijand, of in eene plaats,
welke dadelijk belegerd, berend of in staat van beleg gesteld is, zich