377 den dag te komen, waarop niet is gerekend, en waarvan de toevallig op dat tijdstip het hoogst in de ranglijst staanden de dupe werden. „Pour savoir une chose, il faut l'avoir appris." De mijnen, aan den kapiteinsrang gelegd, lokten dan ook weldra tegenmijnen uit. Sommige kapiteins verlieten het leger zonder zich aan de proef te onderwerpen, anderen gingen als zij de kans schoon zagen, met verlof naar Europa om daar het voorbijdrijven der on weersbui af te wachten. De laatsten waren de verstandigstende maatregel stond te veel op zich zelf, was niet voldoende gegrond op het beginsel, dat men niets mag eischen zonder gelegenheid tot voorbereiding te hebben gegeven, om duurzaam te zijn. Bovendien om tot een goede keuze van hoofdofficieren te geraken, moet men in de eerste plaats wat meer op den kapiteinsrang letten en ook daar wat minder royaal mede zijn. Wel zegt de generaal Gassendi: „qui a pu être lieutenant doit pouvoir être capitaine „dans quelques années." Maar in een officierskorps, waar weinig opleiding van jonge officieren bestaat, daar mogen ook voor den ka piteinsrang wel eenige maatregelen genomen worden. De aanvankelijke kennis bij intrede der officiersloopbaan is be trekkelijk weinig, vergeleken met hetgeen men als kapitein en vooral als hoofdofficier, weten moet. Officieren, die niet tot ijver aangemoedigd worden en die zelve niet begrijpen dat studie hoogst noodzakelijk is, zullen spoedig allen dezelfde zijn, ongeacht hunne oorspronkelijke opleiding. Ook voor den gewonen werkkring als officier zijn bekwaamheid, menschen- kennis, enz. vereischten, die men alleen door studie verkrijgt Ondervinding alleen, wanneer men niet de moeite neemt die te verwerken, heeft weinig waarde. Men denke 'aan den officier uit het leger van Frederik den Groote, die, zich beklagende, dat hij reeds zoovele veldtochten had medegemaakt zonder bevorderd te worden, door den koning gewezen werd op het muildier van prins Eugenius, dat nog veel meer veldtochten had gemaakt en toch nog altijd hetzelfde onnoozele muildier bleef. In andere legers stelt men dan ook reeds voor den kapiteinsrang eischen, die niet alleen uit goed gedrag bestaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 388