384
Deze commandant wordt door den keizer benoemd op voorstel van
den minister van oorlog. Hij heeft de opperste leiding, zoowel uit
een militair oogpunt als voor het onderwijs hij doet tevens in over
leg met de leeraars, de voorstellen tot wijziging aan den minister
van oorlog. Hij heeft over het geheele personeel hetzelfde gezag als
een regimentscommandant.
Het permanente kader bestaat uit:
5 hoofdofficieren, leeraars, belast met het onderwijs in tactiek,
strategie, organisatie van het leger en terreinkennis (Een der vijf
hoofdofficieren is toegevoegd)
één kapitein of ritmeester onderwijzer in de rijkunst,
een subaltern officier als adjudant,
een sergeant-majoor (administratie) en een korporaal schrijver,
een opperwachtmeester,
een wachtmeester, hoefsmid,
vier onderofficieren (sergeanten of korporaals),
32 soldaten (palfreniers of geëmploijeerden voor den inwendigen dienst)
7 officiers- ordonnansen.
Bovendien zijn er een zeker aantal externe leeraars voor speciale
vakken. Deze onderwijzers, die deel uitmaken van het vaste kader der
technische militaire Academie, zijn op het oogenblik vier in getal;
zij zijn belast met het onderwijs in de artillerie en in de studie der
draagbare wapenen, de versterkingskunst en den pioniersdienst, hel
militaire recht en de paardenkennis.
De geneeskundige en vétérinaire dienst worden eveneens waar
genomen door een doctor en een paardenarts van deze Academie.
De hoofdofficieren-onderwijzers worden door den Keizer benoemd
op voordracht van den minister van oorlog; de overigen worden door
den minister aangesteld.
Op voorstel van den commandant, wijst de minister een officier aan, be
last met den inwendigen dienst en de administratie die officier is tevens
voorzitter van den raad van administratie van den cursus en oefent over
alle onderofficieren en manschappen van het etablissement, het gezag uit
van bataljonscommandant.
De ouderwijzer in de rijkunst is belast met de surveillance ovei de
paarden en de stallen (het aantal rijpaarden door den staat voor den