385 hoofdofficierscursus gehouden, is 20). De opperwachtmeester kan gebruikt worden bij het practisch onderwijs in de paardenkennis. De adjudant is belast met het toezicht op administratie en gelde lijke verantwoording. De onderofficieren en soldaten van het vaste kader worden, op bevel van den minister, door de militaire bevelhebbers uitgekozen. De paar den worden eveneens door het ministerie aangewezen. De onderwijzers hebben eene jaarlijksche to elage van 420 florijnen. Leerlingen. De officieren, die den cursus volgen, zijn kapiteins der in fanterie, cavalerie en pioniers; het aantal is 90 voor elke promotie de verdeeling over de verschillende wapens wordt elk jaar door het ministerie bepaald. Die kapiteins ontvangen niets als hun traktement. De gehuwde officieren, die hunne huisgezinnen medebrengen, hebben te "Weenen recht op een huis volgens het reglement, of op indemniteit; de on gehuwde officieren of de gehuwde, die hun huisgezin niet met zich nemen, krijgen slechts de huishuurindemniteit voor subalterne offi cieren, als zij niet in de gebouwen der school kunnen wonen. De bereden kapiteins brengen hunne paarden medede ritmeesters kunnen zooveel paarden meebrengen als zij willen, die voor rekening der school worden gestald. De officieren brengen hunne ordonnansen mede. Naarmate van het aantal officieren, die verzoeken op de school geplaatst te worden, is elk cursusjaar in een of twee seriën verdeeld. Elke serie duurt 6 maanden; de eerste begint den len November, de tweede den 1™ Mei. De periode voor het eigenlijke onderwijs is vijf maanden. De eind examens hebben plaats van den len tot den 10en April en van len tot den 10™ Octoberhet resultaat wordt onmiddellijk bekend gemaakt. Voonvaarden tot toelating. Toegelaten worden de kapiteins, in wier conduitelijst vermeld is, dat zij het vereischte karakter en de bekwaam heden bezittendeze kapiteins worden achtereenvolgens volgens an ciënniteit opgeroepen. Vóór het einde van Mei of November wordt aan den minister langs hierarchieken weg eene nominatieve opgave dier officieren ingediend; op dezen staat komen, behalve de vereischte aanteekeningen over den 1886, Dl, I. 25

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 396