28 den opgevat, voorkomende in een arrest van 9 November 1832 van het Hoog Militair Gerechtshof van België welk land, evenals het groothertogdom Luxemburg, toen nog onze in het Fransch vertaal de, militaire wetboeken gebruikte waarin ten aanzien van het twee de gedeelte van art. 95 C. W. de volgende interpretatie wordt gegeven Decide que les mots: en d'autres occasionsdoivent s'entendre unique- ment du refus d'exécuter les ordres donnés dans le service, c'est a dire lors d'opérations militaires hors de la presence de l'ennemi, ou lorsqu'en temps de guerre la troupe est sous les armes pour un service quelconque, que des patrouilles ont lieu, que des postes doivent être occupés pour maintenir la tranquillité du pays ou la police d'une ville. Met onze wetenschap van de wording van art. 95 C. W. mogen we gerust beweren, dat zoodanige interpretatie van het laatste ge deelte van dit artikel mank gaat aan juridisch daltonisme en de uit drukking in andere gelegenheden wel degelijk moet worden opgevat in den ruimeren zin van in alle andere gelegenheden. De door het Belgisch Hoog Militair Gerechtshof van 1832 van dat gedeelte gegeven explicatie zou geheel passen bij VIII, sub 9 van den Code de Brumaire, maar in geenendeele bij de artt. 3, 4 en 5, sub 3, ad II van het Reglement van 1799, den voorlooper van ons Crimineel Wetboek. Had Wierdsma, die den Code van 1796 als bron raadpleegde, art. 9, sub VIII willen overnemen, hij zoude waarlijk geene drie artikelen hebben ontworpen, om in zijn moedertaal hetzelfde te zeggen, wat door den Franschen strafwetge ver van 1796 slechts in een artikel werd bepaald. De kleurenblind heid van het Belgisch Hoog Militair Gerechtshof van 1832, die helaas vele andere juristen na dat jaar heeft medegesleept, komt te meer uit, indien wij de nuanceeringen van dienstweigering met elkander vergelijken, die zoowel in het Reglement van 1799 als in ons Cri mineel Wetboek worden aangetroffen. Art. 96 C. Wvoor een oogenblik buiten beschouwing latende, dat het mondeling verzet in een gevecht met den vijand of in eene plaats, welke dadelijk (d. i. inderdaad, feitelijk) belegerd of berend is, regelt, lezen wij duidelijk uit art. 95, dat hierin sprake is van drie gevallen van uitdrukkelijke dienstweigering: 1°. van elk militair (officier, onderofficier en mindere) in eene

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 39