400 Het programma spreekt van het opsporen van de bedoeling des wetgevers bij sommige in het C. W. voorkomende onduidelijke artikelen. Ook hier zal hij, die niet geheel vreemd is aan de bepalingen in het C. W. vervat, al aanstonds opmerken dat gemeld strafwetboek een doorloopende reeks van controversen oplevert, zoodat het thans moeielijk zal zijn te weten van welke dier onduidelijke artikelen men de bedoeling des wetgevers liebbe na te gaan. Een blik ge worpen in het „Crimineel wetboek voor het krijgsvolk te Lande toe gelicht door Mr. Pols" zal voldoende zijn om een ieder weldra op te doen merken dat het geheele C. W. is een labyrinth van onduidelijk heden, waarvan bijkans elk artikel is een duistere gang in het groote doolhoof van controversen. Het lag eenigszins voor de hand om in dit geval met name te noemen en te bepalen, welke dier reeks van ondui delijke artikelen men wenscht opgelost te zien. Thans is die bepaling, zooals zij daar in het programma is opgenomen, te vaag gesteld en voor den leek moeielijk te begrijpen. Het programma heeft ons daarom in deze onderdeelen niet kunnen be vredigen. Nadat wij dan ook de verschillende punten daarin vervat met eenige aandacht hadden nagegaan, kwam het ons twijfelachtig voor, of in het ontwerpen van het programma ook het Hoog Militair Gerechtshof zoude zijn geraadpleegd. Wij hebben ons in die mee ning niet vergist. Een onderzoek, door ons ingesteld, verschafte ons de mededeeling dat het programma zijn ontstaau eenig en alleen heeft te danken aan de goede impulsie van het Departement van Oorlog. Het is eene alom bekende waarheid dat men helaas scientia longa, vita brevis, d. i. de wetenschap is lang, het leven kort niet in alle vakken der wetenschap even bekwaam kan zijn, zooals in casu in de Krijgswetenschappen en in die van het Recht. Waar men in een van beide te kort schiet, zal men verstandig handelen, zich zeiven niet te veel te vertrouwen doch deskundigen te raadplegen. Ware dit in dezen geschied, wij twijfelen niet of wij zouden het programma, dat thans in vele opzichten een goede leiddraad is, in allen deele als zoodanig hebben kunnen aanbevelen, Padang, 1 Febr. 1886. M.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 411