REGLEMENT DER VEREENIGING TOT ONDERLINGE ASSU
RANTIE VAN OFFICIERSDIENSTPAARDEN.
A. Boel der Vereeniging.
Art. 1.
Het doel der Vereeniging is den Officieren van het Nederlandsch-
Indische Leger, die gerechtigd zijn tot het houden van dienstpaarden,
de gelegenheid te geven elkander onderling, bij verlies van een paard,
een zekere som te waarborgen tot tegemoetkoming in den aankoop
van een nieuw paard.
Art. 2.
Door verlies van een paard wordt verstaan
a. het sterven van een paard; dit geldt voor alle gevallen, als
ziekte, verdrinken, brand, enz.
b. het afmaken van een paard, ten gevolge van ziekte of beenbreuk,
De noodzakelijkheid van afmaken moet, zoo mogelijk, door een
militairen paardenarts, of door twee leden der Vereeniging gecon
stateerd worden.
Art. 3.
Wordt in één der gevallen, in art. 2 bedoeld, van Rijkswege
vergoeding gegeven, dan wordt door de Vereeniging geene uitkeering
gedaan.
B. Het Bestuur.
Art. 4.
De Vereeniging wordt bestuurd door één Directeur en twee Com
missarissen, leden der Vereeniging, te Batavia in garnizoen.
Art. 5.
De Directeur voert de administratie der Vereeniging, hierin bij
gestaan door de Commissarissen.
Art. 6.
Het Bestuur belegt jaarlijks in de maand Januari eene algemeene
1886, Dl. I. 26