404
eene uitkeering gedaan van f 250.-, of zooveel minder als in ver
band met de door de leden bij te dragen maximumsom (art. 27) geïnd
kan worden.
Art. 22.
Bij verlies van een paard, in een der gevallen in art. 2 bedoeld,
geeft de eigenaar kennis aan den Directeur, met overlegging van
eene schriftelijke verklaring van den militairen paardenarts, dan wel
van twee leden der Yereeniging of van hemzelven, vermeldende de
ziekte, waaraan het paard is gestorven, of de reden, waarom het is
afgemaakt moeten worden.
Art. 23.
Is de kennisgeving, in het vorige artikel bedoeld, door den Direc
teur ontvangen, dan geeft deze den leden kennis van de door hen te
betalen bijdrage.
Deze bijdrage moet aan den Directeur worden overgemaakt vóór
of op den laatsten der maand, volgende op die, waarin het lid de
kennisgeving ontvangt.
Art. 24.
Komen er meerdere paarden in ééne maand te sterven, dan hebben
de uitkeeringen in volgorde der verliezen plaats, zoodanig dat de bij
drage van elk lid niet meer dan éénmaal 's maands gevorderd wordt.
Art. 25.
Geen lid kan de uitkeering vorderen, alvorens de bijdragen van
alle leden geïnd zijn. De Directeur kan echter de uitkeering bij ge-
gedeelten doen, wanneer er met het overmaken der bijdragen van
leden buiten Batavia te veel tijd verloopt.
E. De bijdragen.
Art. 26.
Ieder, die zich als lid laat inschrijven, betaalt f 1 entrée tot te
gemoetkoming in de administratiekosten.
Eenmaal die entrée betaald hebbende, wordt deze bij inschrijving
van een nieuw paard niet meer gevorderd.
Art. 27.
Bij verlies van een paard wordt de aan den eigenaar uit te keeren
som door den Directeur omgeslagen over de overige leden, met dien