414 worpen geld noemen. Al blijven wij daardoor, hoe weinig het ook zij, slechts in eenigszins vriendschappelijke verhouding tot enkele invloedrijke hoofden, dan is die som voldoende verantwoord. Een weinig vrijgevigheid in dat opzicht is niet misplaatst. Wanneer wij eens nagaan welke schatten de Engelschen opofferen, om met niet min der dubbelhartige vrienden, zooals b. v. den Emir van Afghanistan, op goeden voet te blijven, dan zijn wij in dat opzicht niet te royaal. Slechts vijftien aspirant-officieren bij de voorbereidende cursussen zijn uitgetrokken o. i. te weinig. Met dit cijfer staat ongetwijfeld in verband het geringe aantal van zes plaatsen, dat dit jaar door het Departement van Oorlog iu Indië voor aspirant-officieren is opengesteld. Op deze wijze is men op den goeden weg om eene hoogst nuttige instelling, die Indische ouders iu de gelegenheid stelde hunne zonen hier te lande voor den officiersstand te doen opleiden, zonder hen te veel aan kazerne-invloeden bloot te stellen, tot een halven maatregel te maken. Terwijl toch het aantal aspiranten jaarlijks toeneemt, gaat men de gelegenheid tot toelating beperken. Het komt ons voor dat de oorzaak van deze beperking hoofdza kelijk gezocht moet worden in de omstandigheid, dat men zich hier te angstvallig aan de formatiecijfers houdt. Er staan toch slechts 30 aspirant-officieren in de formatie (Alg. Ord 1882 No. 36, 126) en wellicht is dat getal compleet Men vergeet dan echter, dat bij diezelfde voor de Mil. School en de Voorbereidende cursussen te zamen zijn toegestaan 140 leerlingen, zoowel onderofficieren van het leger als aspirant-officieren, en dat dit getal ver van compleet is (er ontbreekt zeker wel de helft), zoodat aangezien een aspirant officier en een onderofficier evenveel kosten, niemand er bezwaar tegen zou maken, wanneer men in het incompleet der gewone onder officieren- leerlingen, ten deele voorzag door eenige aspirant-offi cieren meer toe te laten. Aan de bajonetvechtkunst wordt niet veel geld uitgegeven. Voor aanschaffing van wapenstukken daarvoor, is, voor het geheele leger, uitgetrokkenvijf en zeventig gulden! Ook voor het schijf schieten en de kamerschietoefeningen heeft men niet veel over, totaal nl. voor de geheele infanterie slechts 400 gulden. Men zou aan deze beide oefeningen met veel succes wat meer geld kunnen besteden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 425