415 Voorloopig Verslag en Memorie van Antivoord. Wij zullen de voornaamste bemerkingen op de begrooting, bij het onderzoek in de afdeelingen van de Tweede Kamer gemaakt, en in het daartoe bestemd „Yoorloopig Verslag" medegedeeld, hieronder opnemen, voor zoover zij betrekking hebben op het leger, en daarop telkens laten volgen wat de Minister daarop in zijne „Memorie van Antwoord" zegt. De toestand te Atjeh. Het V. V. zegt daaromtrent: „Ten opzichte van den toestand in Atjeh werd gevraagd of de Regeering het vertrouwen koestert, dat de tegenwoordige geconcentreerde stelling aldaar duurzaam zal zijn te handhaven." „Voorts vroeg men wat er was van de berichten, als zoude de Gouver neur-Generaal aan den Gouverneur van Atjeh uitdrukkelijk hebben gelast, om in geen geval buiten de postenlinie offensief te ageeren. Een derge lijk verbod zoude men, indien het gegeven was, niet kunnen goedkeuren. Uit de tot stand gebrachte concentratie volgde nog niet, dat eene zui ver passieve houding zou zijn in acht te nemenden Gouverneur van Atjeh behoorde in dit opzicht de noodige vrijheid van handelen te wor den gelaten." „Sommigen waren zeer onaangenaam getroffen door het donkere tafereel, op bladz. 3 van het Koloniaal Verslag van den toestand in Atjeh opge hangen. Ten einde uit dien toestand te geraken, zagen eenige leden al leen heil in het volgen eener waarlijk vrijzinnige politiek tegenover de Inlandsche vorsten, hoofden en bevolkingen in den Indischen Archipel." „Wordt onder het tegenwoordig militair bestuur de toestand in Atjeh als een oorlogstoestand, dan wel als een vredestoestand aangemerkt Men wees op den belangrijken invloed, dien eene beschouwing in den eenen of anderen zin moet uitoefenen op verschillende aangelegenheden, zooals de positie der troepen in dat gewest, de behandeling van deserteurs, die van in het bezit van wapenen gevatte Atjehers, enz." De Minister antwoordt hierop: „Volgens het oordeel der Regeering lijdt het geen twijfel, dat de tegen woordige geconcentreerde stelling in Groot-Atjeh duurzaam is te hand haven. De Gouverneur-Generaal heeft den regel gesteld, dat sedert het betrekken van de nieuwe stelling de bezetting zich van offensief optreden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 426