422
Wij komen nu tot de
Kamerdebatten.
De kamerdebatten zijn, behalve ten opzichte van Atjeh, niet
bijzonder belangrijk voor het leger.
In de Tweede Kamer werden de beschouwingen over het leger
geopend door den Heer Ki els tra, die eenige behoeften daarvan
opnoemde schietschool, chef van. het wapen der infanterie doch
er tevens bijvoegde dat hij die bijzonderheden verder zou laten rusten,
voorts de aandacht vestigde op de ook nog steeds rustende quaestie
der verdediging van Indië tegen eene buitenlandsche mogendheid en
daarna over de geconcentreerde stelling in Atjeh het volgende zeide
„Zoo ik mij goed herinner, was het Napoleon I, die aan Bernadotte
schreef, dat van alle stellingen de zuiver defensieve steeds de slechtste is
men loopt daarbij alle nadeelige kansen en laat de voordeelige aan den
vijand: vy,On court tous les risques et ne peut rien obtenir."" Nu be
vestigt de Memorie van Antwoord het ik zou bijna zeggen ongeloofelijk
gerucht, dat onze bezetting in Atjeh, op last van den Gouverneur-
Generaal, zich moet onthouden van offensief optreden buiten onze liniën.
Indien men meent dat daardoor de veiligheid onzer stelling zal verkregen
worden, bedriegt men zichen deze inmenging van het Indisch bestuur
in zuiver militaire zaken acht ik zeer misplaatst. Wanneer de Gouverneur-
Generaal vertrouwen stelt in den Gouverneur van Atjeh gelijk ik mag
aannemendan late hij dezen ook de noodige vrijheid! Eene zuiver
defensieve stelling moet demoraliseerend op onze bezetting werken; een
ander woord van Napoleon I is, dat in den oorlog alles afhangt van
het moreel van den troep.
„Het innemen van eene zuiver defensieve stelling maakt den vijand
overmoedig, omdat deze steeds meer overtuigd zal worden dat onze
houding een gevolg is van onmacht of van vrees. Met zoodanige be
perking van de macht van den Gouverneur in Atjeh zal het doel niet
worden bereikt; in ieder geval zal, wanneer het geconcentreerde stelsel
niet aan de verwachting beantwoordt, dit geenszins mogen geweten worden
aan den militairen bevelvoerder, maar wel aan de verkeerde lastgevingen
van niet-militaire opperbevelhebbers, die de lessen van Napoleon niet
kennen, of ze in den wind slaan.
„Verleden jaar zeide de Minister, dat de geconcentreerde stelling moest
dienen, om den vijand meer nadeel te kunnen toebrengen, doch de last