426 dat men uiterst voorzichtig met hunne toepassing moet zijn. Wij zijn sedert het voeren der bovenstaande discussie intusschen reeds eenige maanden verder gekomen en men zal moeten erkennen dat aanvankelijk de resultaten der gevolgde tactiek niet ongunstig zijn. In de tegenwoordige treurige omstandigheden nu men, ten gevolge der met ongekende woede heerschende beri-beri, de bezetting der linie niet eens meer compleet kan houden, moet men zich daarover zeker dubbel verheugen. Met alle Kamerleden waren voor een offensief optreden gestemd. Zoo zeide b.v. in de Eerste Kamer de Heer Pranssen van dePutte: „Ik ga volkomen met de Regeering mede waar zij ons mededeelt de instructie door den Indischen Landvoogd aan den Gouverneur van Atjeh gegeven. Ik zou dan ook die zaak geheel en al onbesproken hebben ge laten, wanneer niet van verschillende kanten aandrang op de Regeering wordt uitgeoefend, zoo al niet tot agressie, dan tot offensief optreden. Daarbij worden militaire theorieën verkondigd, ontleend aan het krijgvoe ren in Europa. Offensief optreden is noodig, zegt men, om het moree van den troep omhoog te houden en den vijand afbreuk te doen. De laatste jaren hebben ons in Europa, men denke aan Metz en Parijs, dik wijls geleerd dat dit doel niet altijd bereikt wordt. Maar ik laat dit bui ten bespreking. Ik wil mij gaarne bij het axioma van de militaire auto riteiten neerleggen. Doch bewijst dit iets voor Nederlandsch-Indië en den bestaanden toestand, waarin wij op de noordkust van Sumatra verkeeren „Naar mijn inzien is de concentratie van de troepen in Atjeh uitnemend geslaagd niet alleen, maar zijn ook de berichten, die van tijd tot tijd tot ons komen, volstrekt niet verontrustend. Wanneer die iets bewijzen dan zou het dit zijn, dat men wellicht beter gedaan had zich te bepalen tot den driehoek rivier, Kota-Radja, Oleh-leh, gelijk ik de eer had dikwijls aan te geven. „Maar hier ter plaatse is het door de gezaghebbenden anders beslist en wij moeten daarin nu berusten „De Regeering late zich niet verlokken om buiten onze liniën oorlog te voeren. „Men spreekt van den vijand afbreuk te doen, maar wanneer men bui ten onze liniën komt, is de vijand niet te vinden, en worden onze sol daten weerloos van uit de wildernissen beschoten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 437