432
het Koloniaal Verslag bezwaarlijk van onjuistheid verdenken, en ik moet
dus aannemen dat er werkelijk achteruitgang isniettegenstaande de
optimistische verklaring van het Verslag-zelf. Die jaarlijksche achter
uitgang moet worden gestuitmijns inziens in de eerste plaats door het
lot van de onderofficieren in Indiö te verbeteren, wat evenzeer noodzake
lijk is als eene lotsverbetering van de onderofficieren hier te lande noo-
dig is geweest".
„De vraag, of ook het gehalte van het kader in Indië te wenschen
overlaat, is bezwaarlijk op eene positieve wijze te beantwoorden, want die
beantwoording hangt voor een groot gedeelte af van persoonlijke inzichten".
„Ik voor mij meen echter dat die vraag bevestigend moet beantwoord
worden, niet alleen op grond van mijne herinneringen, maar vooral:
1°. op grond van het feit dat er, volgens de meer aangehaalde bijlage
C, in de laatste vijf jaren niet minder dan 298 onderofficieren zijn ge
degradeerd, dat is jaarlijks 5 pet. van de sterkte, hetgeen zeker veel te
hoog is voor een goed onderofficierskorps
2°. op grond der algemeene ondervinding dat bij eiken oorlog, die
lang duurthet kader in gehalte achteruitgaat, omdat men dan in den
regel veel, en wel juist het beste gedeelte van het kader verliest;
3°. op grond van het feitdat wanneer er eenmaal gebrek aan kader
is, de aangestelde onderofficieren niet altijd beantwoorden aan de eischen
die eigenlijk gesteld moeten worden".
„Wanneer nu mag worden aangenomen dat het kader, op welks vol
talligheid en geschiktheid het bij elk leger zoozeer aankomt, bij
het Indisch leger zoowel in quantiteit als in qualiteit te wenschen
overlaat, dan meen ik te mogen vragen of het niet noodzakelijk
is, dat er maatregelen getroffen worden die tot verbetering van den
bestaanden toestand kunnen leiden. Onder die maatregelen behoort, mijns
inziensin do eerste plaats de verheffing van den onderofficiersstand,
zoodat fatsoenlijke en voldoend ontwikkelde jongelieden zich in dien
stand tevreden zullen gevoelen. Dit is thans het geval niet. In Indië
is de onderofficier inderdaad op dit oogenblik weinig minder dan een
gegalonneerd soldaat. Goede onderofficieren zijn hoofdzakelijk natuurlijk
zijn er uitzonderingen zij die binnen een paar jaar den officiersrang-
hopen te bereiken. Die het daartoe niet brengen, worden spoedig te
leurgesteld en verlaten het leger, zoodra zij daarvoor de kans schoon zien".
„Met den geachten afgevaardigde uit Arnhem meen ik derhalve ernstig
te moeten aandringen op verbetering, zoowel van de opleiding als van
de positie der Indische onderofficiei-en".