461
gebruik gemaakt van de wetten voor de terugkaatsing van
het licht op eenen vlakken spiegel, (zie blz. 455).
2e geval.
De zon achter liet instrument.
Men bezigt de heliograaf en, in de plaats van het vóórvizier, den
duplexspiegel.
a. Als a, b, c en d van het le geval, met uitzondering dat de
heliograaf, in stede van naar het afstandsstation, naar de zon gekeerd
wordt.
b. De duplexspiegel wordt in de rechthoekig omgebogen stang
(fig. Y) geklemd en deze met de korte, omgebogen zijde in de stang
tot vóórvizier bevestigd.
De duplexspiegel, zonder de rechthoekig omgebogen stang
in de stang tot vóórvizier geklemd, is niet ver genoeg van
den eersten spiegel verwijderd, om, bij het seinen, het zonlicht
geheel uit den duplexspiegel weg te nemen.
Y ordt het zonlicht niet geheel uit den duplexspiegel wegge
nomen, dan is het natuurlijk, dat men in het afstandssta
tion, bij het seinen, het zonlicht, dat weggenomen dient te
worden, gedurende die momenten nog gedeeltelijk blijft waarne
men, hetgeen den waarnemer zeer bemoeilijkt.
Met den duplexspiegel moet dus steeds de rechthoekig
omgebogen stang gebruikt worden; daardoor worden de
spiegels verder van elkander verwijderd en zijn de geringe
bewegingen tot onderschepping van het licht voldoende, om
dat licht geheel uit den duplexspiegel te doen verdwijnen,
(zie ook pag. 458).
c. De duplexspiegel wordt zoover naar het afstandsstation gewend,
dat dit in den spiegel kan gezien worden.
d. De seiner begeeft zich achter den duplexspiegel en draait
zoolang aan de schroeven E en F van de heliograaf (fig. I), dat de
duplexspiegel er geheel in gezien wordt.
e. De stang tot vóórvizier wordt stevig bevestigd; de seiner
begeeft zich achter de heliograaf.
f. Om nu de zon, het midden van de heliograaf, het midden van
den duplexspiegel en het afstandsstation in één plat vlak te brengen,
1886, Dl. I 30