463
teekenen geeft het geseinde niet begrepen te hebben. Is het
station seinontvanger (zie fig. VIII), dan is het de eene persoon,
die, naar het afstaudsstation ziende, het bericht ontvangt en dicteert
aan den tweede, die het gedicteerde nauwkeurig opteekent.
Telkens, vóór dat er geseind wordt, zal de seiner zich overtuigen,
of het instrument op het afstandsstation, en of de zon op het midden
van het instrument en op het atstandsstation gericht is.
Wordt een sein niet verstaan, dan wordt aanbevolen daartoe een sein
te geven, dat tevens te kennen geeft„het instrument is niet gericht."
Als bewijs dat het sein begrepen is, wordt hetzelfde sein, als
antwoord, door den waarnemer teruggezonden.
Om het verschil tusschen het seinen van punten en lijnen duide
lijk te doen opmerken, moet een vaste seintijdmaat worden aange
nomen, waarmede een punt met één tel kort, en een streep met drie
tellen lang wordt aangehouden. De intervallen dienen voor de
duidelijkheid van denzelfden tijdduur te zijn, en men kan dit gemak
kelijk verkrijgen, door telkens na het seinen van een punt of streep,
de hand, waarmede men seint, even tegen het been te leggen.
Daar het staren in het felle licht de oogen spoedig vermoeit, is
het noodzakelijk dat het waarnemen der seinen zoo gemakkelijk mo
gelijk wordt gemaakt. Als eerste voorwaarde moet gesteld worden,
dat het seintempo eer langzaam dan vlug zij en verder is het nood
zakelijk, dat de seinteekens van dien aard zijn, dat bij het seinen
daarvan moeielijk vergissingen kunnen ontstaan en die teekens dus
gemakkelijk van elkander te onderscheiden zijn.
Het is aan te bevelen aan vastgestelde teekens gansche zinsneden
toe te kennen, hetgeen den tijd bekort, terwijl ook door minder
seinen minder de gelegenheid bestaat tot het maken van onnauw
keurigheden of vergissingen.
Moet de seiner trachten het den waarnemer gemakkelijk te maken, de
waarnemer zelf kan zijn taak aanmerkelijk verlichten door het oog met
een donker of gekleurd glas te wapenen om het felle licht te temperen.
Op groote afstanden zijn de luchttrillingen eenigszins hinderlijk voor
den waarnemer, omdat daardoor het licht, dat uiterst zorgvuldig in
het oog moet worden gehouden, een tintelende, dansende beweging-
verkrijgt, die niet kan worden weggenomen.